RAH Schepenbank Lummen nr. 66
Gichten Loons recht buiten
vrijheid
1509 - 1525
1509, 01
februari. Folio 4v
Walterus Vanden
Putte met zijn geleverde momber Heynrix Vanden Velde heeft opgedragen een bempt
gelegen te Corsel, geheten 'dat Gesoer', grenzend Jan Smeets 1), Reynder Op
Strate 2), Heynric Moens 3) en Henric Tielmans kinderen 4). Heeft nog
opgedragen een bos gelegen op 'Loelen', palend 'den persoens van Corsel wyer'
1), Henric Kenens kinderen 2), die Schrick Heyde 3). Tot behoef van Jan Smeets
van Corsel voor 87 rinsgulden BB geld eens. Jan kwam ter gichte met recht
volgens de opgemaakte voorwaarden. Jan zal Walterus binnen een jaar 83 gulden betalen
met de pacht.
Op 1 juli 1518
heeft Walterus met zijn geleverde momber Lieben Steewechs Jan Smeets van de
bovenstaande penningen gekweten.
1509, 15
februari. Folio 6v
Gheert Goeyens
van Corsel heeft opgedragen een stuk erf gelegen opt Loelen, grenzend Jan
Dillen 1), tSander Vaes aan de andere zijden. Tot behoef van Heynric Wynens.
(29 stuivers 10 groten?)
1509, 15 maart.
Folio 8
Reyner Voechs
van Corsel met zijn wettige huisvrouw Lijsbeth hebben opgedragen een bloeck
gelegen te Corsel, groot omtrent 1 'buyner' min of meer, grenzend de abt van
Corbij O en 'den Molmans Hoff' W en de straat 3), tot behoef van Peter
Smeesters alias Gruenendel voor 78 rinsgulden eens. Belast met 4 denier
grondcijns. Peter kwam ertoe met recht. Voorwaarde: Peter zal de helft van het
daarop gezaaide koren trekken in augustus. Reyner heeft aan Peter toegezegd dat
hij alle lasten boven de grondcijns van het goed zal verwijderen.
1509, 19 april.
Folio 10. Jaargeding na Pasen.
Rut der cremer
is betaald van 6 vaten rogge en 15 stuivers jaarlijks zoals hij trok aan
Witters panden, namelijk een stuk broek gelegen in Oversel. Dat broek grenst
Peter Witters O, W Hennen Witters. Het pand is hiermee gekweten.
1509, 19 april.
Folio 10v. Jaargeding na Pasen.
Claes Goitschalk
met zijn wettige huisvrouw Met Moens hebben haar kindsgedeelte opgedragen dat
ze na de dood van haar vader en moeder heeft bekomen, gelegen in Corsel. Tot
behoef van Peter Kenens van Corsel voor 28 rinsgulden 'loss eens te gheven'.
Peter betaalde het pontgeld.
1509, 19 april.
Folio 10v. Jaargeding na Pasen.
Huybrecht
Wellens heeft 2 mud rogge Diesters jaarlijks opgedragen aan panden gelegen in
Corsel aan 'den Hoghen Boss', namelijk twee 'Loeyensche boender' broek. Het is
reeds belast met 1 mud rogge lijfpacht staande aan zijn zuster Lijnen en met 12
stuivers jaarlijks die Huybrecht belooft af te leggen. Het pand grenst Wouter
Oems W, Jan Wellens O, Jan Meewis ook W en Tiewis Oeyen kinderen 4). Tot behoef
van Mieghiel Vanden Mortel voor 40 rinsgulden eens. Te kwijten met gelijke som.
Valdag Sint-Jorisdag. Micghiel is ter gichte gekomen in de twee mud en in het
onderpand.
1509, 19 april.
Folio 11v. Jaargeding na Pasen.
Jan Custers
van Corsel heeft opgedragen een block gelegen in Corsel aan de Veltgayer bij
Hick Perre, grenzend 'de alde Grone' O en het drieselke van Lijnke Smeets W,
als pand voor 1 rinsgulden jaarlijks. Te kwijten met 28 rinsgulden Brabants
vallend op Sint-Jorisdag. Tot behoef van de kinderen van Marie Mertens
huisvrouw van Heynrix Custers, maar de tocht is voor Marie. Henric Custers kwam
in de naam van de kinderen en voor de tocht ter gichte. Jan Putmans van Corsel
heeft als onderpand voor deze rinsgulden een heythove gesteld geheten 'die
Puthove', grenzend die Breet Donck W en zijn eigen erf O.
De zoon van Vaes
Vanden Putte, Jan, heeft beloofd Jan Vanden Putte te ontheffen van dit
onderpand voorschreven bij problemen.
1509, 19 april.
Folio 12. Jaargeding na Pasen.
Heynrix
Hoeveneers van Corsel heeft in de naam van Marie, Pinxt Tielemans, Leyt(?) en
Appellonie Hueveners de twee kinderen ban Heynric alle goederen ontvangen die
hen na de dood van heer Pouls Tielmans, hun oom, zijn verstorven.
1509, 24 mei.
Folio 14
Jan Wouters van
Corsel heeft in de naam van de 3 kinderen van zijn zuster, namelijk Loywich,
Marie en Anne Wouters, de goederen ontvangen die op hen na de dood van hun
vader en moeder zijn gevallen.
1509, 14 juni.
Folio 16
Melis Hofs(?)
als momber van zijn huisvrouw Lysbeth Vaes, Magriet Vaes met haar geleverde
momber Jan Duytsen, Arnoldus Vaes met zijn geleverde momber Cornelis Vaes, Alet
en Lynke Hammarts gezusters met hun geleverde momber Frans Leysens en Sander
Vaes hebben afstand gedaan van de goederen die bij hun deling aan de anderen
zijn toegevallen.
Vervolgens kwam
Peter Vaes, Cornelis Vaes zoon, en hij heeft zijn vader gekweten van de
goederen die hierna terstond gegicht zijn omdat zijn vader hem die in
huwelijksvoorwaarden had toegezegd.
Cornelis Vaes
voorschreven heeft opgedragen erfgoederen gelegen te Corsel: een gedeelte uit
Peter Vaes' hove, grenzend Cornelis Vaes O, Sander Vaes W, de persoen van
Corsel 'ter sonnen warts' en de straat 4), tot behoef van Jan Gaeyermans voor
eenentwintig rinsgulden boven alle uitgaande lasten met uitzondering van 'des
heeren grontceijs'. Jan is ertoe gekomen met recht. Cornelis heeft zijn Loonse
goederen als borg gesteld voor het geval dat er problemen zouden komen
vooraleer Cornelis voorschreven de kinderen van Magriet Vaes, namelijk Jan en
Gijssen, en de kinderen van Marie Hammarts, namelijk Alet, Lijnke en Heylken,
die nog onmondig zijn, zal brengen 'om te voldoene hoefheldinghe' en wat
volgens het recht moet gebeuren.
1509, 28 juni.
Jaargeding na Sint Jans Baptisten dach. Folio 17
Marie Hammarts
met haar wettige momber Bartholomeus Quintens hebben opgedragen haar tocht
alleen van het gedeelte dat zij had in Peter Vaes 'hoeve' tot behoef van haar
drie kinderen, namelijk Eelken, Lynken en Heylken. Daarmee komen de drie
kinderen tot tocht en erfdom.
Eelken en
Lynken, zuster, voorschreven met hun geleverde momber Frans Leysens hebben de
goederen opgedragen die ze ontvangen hadden tot behoef van Cornelis Vaes, die
ter gichte kwam met recht.
Dadelijk daarna
heeft Cornelis Vaes dit goed opgedragen tot behoef van Jan Gaeydermans zoals ze
op de voorgaande genachte overeengekomen waren. Jan kwam ertoe met recht.
1509, 30
augustus. Folio 19v
Tielen Dinghenen
heeft opgedragen een half bonre bampt gelegen in Corsel 'aenden Hoeghenboss',
grenzend oostwaarts de jonge Peter Elen en aan de andere zijde Tijs Witters en
Jan Loywychs. Tot behoef van Peter Broeckmans te Hechtelt voor het gedeelte dat
hem vallen zal tegen Gert Tielmans kinderen. Peter Broeckmans is ertoe gekomen
met recht en geldt 70 hornsgulden.
Meteen kwamen
tevens Henrick Gumparts en Heynken Ermen en hebben afstand gedaan van het goed
waarvan Tielen de gicht gedaan heeft.
1509, 08
november. Folio 21v
Jannes
Duytschen, onze meier, heeft geleytenis genomen van de goederen van Jan Aerts
gelegen te Corsel wegens 'gebreeck' van de grondcijns. 'Ende daer nae dat
gewalt geslaghen was aen Wouter Hoefmans ende Jan Aerts den lathouwer ende der
meyer oeck beleyen wolde Tielken Digenen goeyen die oeck van Jan Aerts comen
waren. Soe is Tielken vorscreven ten selven vorscreven daghe comen ende heeft
dat geleytenisse van sijn selfs goeyen geschudt ende heeft den meyer allen
costen ende lasten die daer op gedaen waren op geleet ende heeft begheert
naederschap vanden goeyen die beleyt waren ende oeck gewalt aff geslaghen was
ende der meyer heeft hem naederschap becant ende daer in gegicht ende gegoet.'
1509, 08
november. Folio 22
Adriaen Duncops
heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen met valdag op Sint-Mertensdag in
de winter aan panden gelegen te Castel onder Corsel, grenzend Jan der overlender(?)
1), Wouter Moerkens aan de andere zijden en nog aan twee dachmael broek
grenzend de H. Geest van Corsel 1) en aan de andere zijde Tielen Moerkens zoon.
Tot behoef van Joris Zswilden voor 9 en een halve rinsgulden eens. Joris is
ertoe gekomen met recht.
Anno 1539 op 20
februari kwamen Jan Van Rivieren en Lowich Meyen en hebben het half mud
kwijtgescholden en de panden gekweten. Ze werden betaald. Staan garant met ‘den
Herck Bos’ voor het geval dat Henrick Kenens problemen hiermee kreeg.
Anno 1540 op 3
juni kwamen Louich Meynen en zijn huisvrouw Cristyn van Rijviren en hebben
Henrick Kenens tot een pand gezet voor de kwijting 'den Cleynen Hegeboss' met
een beemdje daaraan gelegen indien Henrick hinder zou ondervinden dat hij de
goederen daarvoor mag ‘belijden’(?). En daarom heeft Henrick voorschreven ‘den
Hege Boss’ gekweten die Jan van Rivieren(?) gekocht heeft.
1509, 08
november. Folio 22
Jaspar Cox met
zijn wettige huisvrouw Heylwich Moens hebben zijn gedeelte opgedragen van een
zeker 'pinseelen' (percelen) gelegen te Corsel. Het eerste is zijn huis met hof
grenzend des heren strate 1), Jan Kennes 2), Heynken Broeckmans 3). Het tweede
perceel is zijn gedeelte van een stukje broek grenzend Tielen Oems kinderen 1),
Peter Van Hout 2). Opgedragen tot behoef van Jan Moens voor 52 rinsgulden eens
boven alle kosten en lasten die er uit gaan. Jan kwam met recht ter gichte.
1509, 15
november. Folio 22v
Meier Jannes
Duytsen in de naam van onze jonker heeft geleytenisse genomen van de sluis
gelegen te Corsel op de dijk te Castel die de meier 'met daghe ende daghe
recht' uitgewonnen heeft omdat ze niet behoorlijk is gemaakt. De partijen,
namelijk Jan Swolfs huisvrouw van Beringhen met de kinderen en hun meegeringen,
hebben dach gehad maar ze zijn niet verschenen om verantwoording af te leggen.
Daarom werd de meier iin de naam van de jonker gegicht en gegoed met recht.
1509, 22
november. Folio 22v
Jan Moens van
Corsel heeft de meier 23,5 stuivers pontgeld gegeven die hij tekort gebleven
was op de laatste genachte voor deze toen hij van Jaspar Cox goederen gekocht
had. Dit is gebeurd zonder aanwezigheid van Jaspar en daarom wordt dit hier
genoteerd.
1509, 22
november. Folio 22v
Claes der
Bangher van Hechtel heeft de goederen ontvangen die zijn huisvrouw Marie
verstorven zijn na de dood van Peter Druyts van Hechtel.
1509, 13
december. Folio 23
Cristijn die
Hier wonend te Rillaer heeft naderschap geboden op het geleytenisse dat de
meier in de naam van de jonker genomen heeft op de sluis die gelegen is te
Corsel op de dijk te Castel. De meier heeft de naderschap toegekend. Christine
kwam met recht ter gichte en heeft alle kosten en alle lasten erop betaald die
in totaal 5 rinsgulden 16 stuivers bedragen.
1510, 10
januari. Jaargeding na dertiendag. Folio 23
Jan Moens van
Corsel heeft ontvangen de goederen die hem verstorven zijn na de dood van zijn
vader Peter Moens.
1510, 10
januari. Jaargeding na dertiendag. Folio 23v
Cornelis Vaes
van Corsel heeft opgedragen een stuk broek gelegen in 'die Perre Beemde',
belast met 1 mud rogge jaarlijks, tot behoef van Jan Tielens van Corssel voor
17 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
Daarna kwam Aert
Vaes van Corsel en heeft naderschap geboden op deze koop. Jan Tielens heeft hem
de naderschap bekend en Aert is ertoe gekomen met recht.
1510, 24
januari. Folio 24v
Peter der
scheper van Corsel als momber van zijn huisvrouw Christine en in de naam van
Henne en Marie Beckers heeft de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na
de dood van Wouter Beckers.
1510, 24
januari. Folio 24v
Gheeret Gheerts
van Hoesden heeft opgedragen een mud rogge jaarlijks dat hij vroeger in twee
keer gekocht heeft tegen Reyner tSvoechs van Corsel, zoals men in het boek zal
vinden, tot behoef van Jan Int Molenijser alias Goywarts. Jan Planten kwam in
de naam van Jan Int Molenyser ter gichte met recht op dezelfde manier en
voorwaarden als dat gebeurt met andere goederen gelegen onder Beringhen. Het
eerste halve mud zal men vinden bij het genachte van 1501 op 27 mei en het
tweede half mud op 1 juni 1503.
1510, 09 maart.
Als een buitengenachte. Folio 28v
Meier Jan
Duytschen en tevens rentmeester van onze jonker heeft uitgegeven aan Wilbort
Jannes een waterloop gelegen in Corsel 'bij coenen uyter beeke comende vanden
Saerschot(?)' om een venneken te wateren dat hem geopend en gebannen is op een
penninck grondcijns. Als onderpand voor deze penninck heeft Wilbort gezet een beempt
gelegen int Roesbroeck, grenzend ‘die Hollans Heyde’ en ‘die Grose’. Heer Peter
Vanden Bogarde, in de naam van de joncker, heeft de gicht daarvan ontvangen
voor een onderpand.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 29v
Alet Moens van
Exel met haar geleverde momber Gheeret Goeyens hebben haar gedeelte opgedragen,
namelijk het vierendeel, van een beempt geheten 'den Ruysen Beempt' gelegen te
Corsel, grenzend Reynder Op Strate 1) en Peter Jans 2). Opgedragen aan
Huybrecht Moens van Exel voor 75 hornsgulden eens.
Huybrecht Moens
heeft daarna het vierdedeel opgedragen tot behoef van Jan Smeets, die erin
gegicht werd. Huybrecht bekende dat hij de koop gedaan had in de naam van Jan
Smeets. Daarom heeft de heer van de laatste verkoop geen pontpenningen gehad.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 29v
Willem van
Hagelsteen heeft de nalatenschap ontvangen na de dood van Huybrecht Claes en
zijn huisvrouw Digene.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 29v
Heynrix Zswilden
van Beringhen heeft opgedragen een dries gelegen onder Corsel voor Beringhen,
grenzend Heynrix Brieders 1), de abt van Corby 2). Deze 'Weyns Dries' werd
opgedragen tot behoef van Peter Van Groenendael of Smeesters voor 36 rinsgulden
Brabants eens boven alle andere lasten en met 4 denier grondcijns.
Op 7 april 1513
verbeterde Peter van Gronendael voorschreven deze voorschreven koop met 14
rinsgulden eens omdat hij vond dat hij het te goedkoop had gekocht. De verkoper
aanvaardde het geld en de heer kreeg 14 stuivers pontgeld.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 30
Henneke Brieders
van Beringhen heeft de goederen ontvangen die op hem verstorven zijn na de dood
van zijn zuster Lijske Brieders.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 30
Jaspar Cox als
momber van zijn huisvrouw Heylwich Moens heeft naderschap geboden en
gepresenteerd op de koop die Peter Kenens gedaan had tegen Claes Goetschalck
met zijn huisvrouw. Deze koop staat gegicht op 19 april 1509. Peter Kenens
heeft de naderschap bekend en Jaspar is ertoe gekomen met recht.
1510, 11 april.
Jaargeding na Pasen. Folio 30v
Willem Maechs
met zijn huisvrouw Christine Broeckmans hebben haar gedeelte opgedragen van
huis en hof gelegen te Corsel, grenzend Henneken Broeckmans op alle zijden.
Opgedragen tot behoef van Heynken Broeckmans voor 24 stuivers eens.
1510, 12 april.
Buitengenachte. Folio 30v
Symon Melis van
Beverlo met zijn huisvrouw Heylwich Melis hebben haar tocht opgedragen van een
huis en hof gelegen te Corsel tot behoef van hun twee kinderen, namelijk voor
Goessen Wellens als momber van zijn huisvrouw Digene en Lijnken Melis. Deze
kwamen ertoe met recht.
Daarna heeft
Goesen met zijn huisvrouw hun gedeelte liggend in Corsel, hovend onder onze
jonker en afgekomen vanwege zijn huisvrouw, opgedragen tot behoef van Jan Melis
voor 45 rinsgulden eens boven alle straatlasten en andere lasten en 'aff
geslaghen dat Brabans is'. Het gedeelte is gelegen in Corsel te Genenstall en
grenst Aert Witters O, Wout Melis W, de steghe tussen beide. Jan Melis is ertoe
gekomen met recht. Lijnke Melis met haar geleverde momber Symon Melis heeft er
afstand van gedaan.
1510, 12 april.
Buitengenachte. Folio 31
Jaspar Cox met
zijn huisvrouw Heylwich Moens hebben opgedragen de goederen die hij daags
hiervoor 'beschudt ende onderstaen' heeft als momber van zijn huisvrouw tegen
Peter Kenens, tot behoef van Jan Moens voor 50 rinsgulden eens. Jan is ertoe
gekomen volgens hun voorwaarden die hier volgen. De koper zal 20 rinsgulden
geven in contant geld en op Pinksteren eerstkomend de resterende 30 rinsgulden.
1510, 20 april.
Folio 31v
Huybrecht Moens
van Exel heeft opgedragen zijn gedeelte van de Ruysen Beempt gelegen te Corsel,
namelijk het vierendeel, tot behoef van Jan Smeets van Corsel voor 50
rinsgulden eens.
1510, 16 mei.
Folio 33
Peter Vanden
Eertweghe heeft opgedragen zijn huis en hof gelegen te Corsel, grenzend Jan
Smeets op twee zijden, des heeren strate op de derde zijde en Jan Aerts op de
vierde. Opgedragen tot behoef van Jan Goesens voor 50 rinsgulden Brabants eens.
1510, 16 mei. Folio
33
Arnout Thijs
heeft de tocht opgedragen van de goederen waarin hij getochtigd was na de dood
van Lijsbeth Punters, zijn huisvrouw zaliger, voor zover ze hier hoven.
Opgedragen tot behoef van Peter Vanden Eertweghe en Wouter Vanden Borne, zijn
zwagers, voor 12 rinsgulden Brabants eens. Peter en Wouter kwamen ter gichte
met recht.
1510, 06 juni.
Folio 34
Gheret Meewis van Hechtelt met zijn geleverde momber Reyner
Maes hebben opgedragen een stuk broek gelegen te Corsel in Oversel, geheten
'den Grammers Beempt', grenzend Jan Dillen W en Jan Moens O. Opgedragen tot
behoef van Heynrix Heymans van Beverlo, die ter gichte kwam met recht. Het gaat
om ruil van goederen gelegen onder Hechtelt. Deze beemd is belast met 6 denier
grondcijns en komt van Aleyt Meewis volgens inhoud van hun voorwaarden.
1510, 06 juni.
Folio 34
Peter Beckers
van Hechtelt heeft opgedragen een zille broek gelegen te Corsel in Oversel,
belast met 3 denier grondcijns, grenzend Tielman Digenen W en Goywart Brans van
Diest O. Opgedragen tot behoef van Goywart Brans van Diest voor 15 rinsgulden
Brabants eens. Goywart is ter gichte gekomen met recht.
1510, 27 juni.
Jaargeding na Sint Jans Baptisten dag. Folio 35
Ghielis Wouters
van Corsel heeft voor zichzelf en voor zijn broer Reyner en zijn zuster Griet
ontvangen de goederen die hen verstorven zijn na de dood van hun vader en
moeder.
1510, 11 juli.
Folio 36
Gheert Vanden
Wyer als momber van zijn huisvrouw Dingen Tielens heeft naderschap geboden op
de koop die Peter Broeckmans had gedaan tegen Tielman Digenen van een half
bonder broek gelegen aan 'den Hogen Boss' te Corsel. Peter heeft Gheert de
naderschap bekend. Gheert is als naderman vanwege zijn huisvrouw ter gichte
gekomen met recht.
510, 27
augustus. Folio 39
Jannes Duytsen,
meier, als gemachtigde van Jannes Van Brandeborch heeft geleytnis genomen van
de goederen 'als hij met daghe ende met daghe rechts in gemomert heeft',
namelijk 'dat Persoons Bloeck' van Corsel met de schuur en met de poort zoals
het daar gelegen is en toebehoort aan 'den persoon' (pastoor) van Corsel omdat
er geen betaling was van 2 rinsgulden jaarlijks. Aan de meier als gemachtigde
werden hout en 'resse' geleverd en hij werd erin gegicht en gegoed met recht.
'Ende vorts den weder partije te wetene helder der panden is gewelt vanden
vorscreven goeijen aff geslaghen etc.'
1510, 28
november. Folio 41
Lijsbeth Lemmens
van Corsel met haar geleverde momber Peter Cornielis hebben opgedragen een half
boender land gelegen te Corsel opt Luelen, belast met twee mud rogge jaarlijks
aan Aert Vanden Velde. Opgedragen tot behoef van haar zwager Aert Vaes voor 4,5
rinsgulden eens boven alle uitgaande lasten. Aert is ter gichte gekomen met
recht. Ze heeft deze goederen verkocht uit kracht van het testament dat ze
heeft geproefd.
1510, 28
november. Folio 41v
Aert Vaes met
zijn geleverde momber Cornelis Vaes hebben opgedragen 2,5 zille broek gelegen
in 'den Perre Beempt' te Corsel tot behoef van Lysbeth Lemmens voorschreven
voor het geval dat zij of haar kinderen problemen mochten krijgen betreffende
de last van 2 mud rogge jaarlijks waarmee het half boender land belast is. Ze
zal dat dan mogen verhalen aan de 2,5 zillen beemd.
1511, 20
februari. Folio 46
Her Symon
Symons, priester, met zijn geleverde momber Heynric Goeyens hebben een beempt
opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'den Ruysen Bampt', palend Jan Smeets 1),
Heynric Jans 2), tot behoef van Jan Smeets onder hun ruilvoorwaarden die hierna
beschreven zijn. Jan kwam ter gichte met recht.
Terstond daarna
heeft Jan Smeets voorschreven een beempt opgedragen geheten 'den Meygoer',
grenzend 'die Bierdonck' 1), des heeren strate 2), tot behoef van her Symons
Symons, priester voorschreven, volgens hun voorwaarden van mangeling. Her Symon
is ertoe gekomen met recht. Elke grond is belast met zijn cijns en aanstaande
lasten.
1511, 20
februari. Folio 46v
Marge 'facta
sunt bra'. Waarschijnlijk is hier een vergissing gemaakt en betreft het een
Brabants goed.
Her Symon Symons
met zijn momber voorschreven hebben de voorschreven 'Meygoer' opgedragen tot
behoef van Reynken Smeets, de zoon van Jan Smeets, voor 100 rinsgulden eens
volgens hun voorwaarden. Reynke is ertoe gekomen met recht.
Voorwaarde is
dat Reynke aan her Symon jaarlijks van de hondert gulden geven zal 'van XVII
penninghen eenen' totdat Reynke de 100 gulden in twee keer zal afbetalen. De
jaarlijkse betaaldag zal Sinte Peters avond zijn geheten 'cathedra Petry'. Wat
betreft de pontpenningen is overeengekomen dat her Symon de 100 gulden los en
vrij trekt (de lasten zijn dus voor Reynke). Reynke staat garant met al zijn
goederen indien de beemd niet voldoende zou zijn als pand voor de 'jaergelde'.
Op 20 maart 1511
kwam Jan Smeets der alde en heeft hem 'verloest' als voor tot een onderpand op
de beempt die Jan van heer Symon voorschreven gekocht heeft opdat her Symon
daaraan kan verhalen als de beemd niet sterk genoeg zou zijn.
Her Symon met
zijn geleverde momber Heynric Goeyens hebben toegezegd dat Reynder Smeets
koper, van de voorschreven beemd, het geld mag afleggen door de philpsgulden
aan 25 stuivers Brabants te tellen, de goudgulden aan 28 stuivers Brabants, een
vueryser met 9 placken en al het ander geld in verhouding daarmee.
1511, 06 maart.
Folio 47
Aert Jaex met
zijn huisvrouw Lijsbeth Jaex hebben een rinsgulden jaarlijks opgedragen aan een
pand gelegen te Corsel, namelijk aan een boeck van omtrent een half bonder
groot, grenzend des heeren strate W, Peter Beckers O. Tot behoef van Jan Tielens
voor 18 rinsgulden eens. Jan werd in de rinsgulden jaarlijks en in het
onderpand gegicht en gegoed met recht. Valdag Sinte Andriesdag.
1511, 06 maart.
Folio 47v
Joris Aert Jans
met zijn huisvrouw Christine Meewis hebben een half mud rogge jaarlijkse
kwijtpacht opgedragen aan het kindsgedeelte van zijn huisvrouw tot behoef van
Aert Custers van Linchout voor 10 rinsgulden eens. Aert werd in het half mud
jaarlijks gegicht met recht.
Anno 1532 heeft
Eelen Timmermans wettige huisvrouw van wijlen Aert Custers met haar wettige
momber en man Jan Tijs aan Jan Mieuwis en zijn panden, als erfgenaam van Joris
Aert Jans voorschreven, gekweten van het half mud rogge jaarlijks en bovendien
nog een half mud rogge. Voor het ene heeft Jan Mieuwis 9 rinsgulden gegeven en
voor het ander 10 rinsgulden, samen dus 19 rinsgulden.
1511, 03 april.
Folio 49
Jan Cryters van
Diest met zijn geleverde momber Lieben Steewechs hebben opgedragen de 'alden
schilt' die hij jaarlijks geldt aan de panden die nu toebehoren aan Kenen Kathlijnen
te Goirselair volgens de brief die daarvan is. Opgedragen tot behoef van
Huybrecht Tys voor 20 rinsgulden eens. Hierna volgt de brief in kwestie. Johan
Clocluder, Heynrix Kelberch, Cristiaen Vanden Bossche, Cristiaen van Laren,
Willem Op geen heyde, Johan Coex en Reyner Custers van Corsla schepenen
van Lummen van buiten maken bekend dat voor hen en voor Johanne van Hamme
'richter' (meier) van onze heer Everaert vander Marcke heer van Lummen in eigen
persoon verschenen is Johan Heysleven(?) van Gersela en zijn zuster Magreta en
hebben verklaard dat ze 1 oude schilt 'goet van goude ende swaer van gewichte'
verkocht hebben om deze jaarlijks op Sinte Remeysmisse erfelijk en eeuwelijk
aan Willem Op Gheen Heyde en zijn erfgenamen, of de brenger van deze brief, te
geven. Willem heeft deze schilt gekocht via wettelijke koop van Johan en
Magriet voorgenoemd. Als onderpand hebben Jan en Magriet aan Willem een block
gezet van anderhalve zille groot ongeveer gelegen te Gorsla naast de straat en
bij erf van Wouter Mathewis, op de derde zijde bij erf van Lambrecht Peeters en
4) bij erf van Merten van Goersla. Willem werd in dit onderpand gegoed met
recht. Mocht Willem of de brenger van deze brief geen voldoening krijgen, dan
mag hij voor deze schepenbank van Lummen komen en zijn hand aan dit onderpand
slaan. De schepenen bevestigden hun gemeyne zegel aan deze brief op de derde
dag van de 'hoeymaent' 1375.
1511, 03 april.
Folio 50
Thijske
Bennemans van Exel zoon van Thomas Bennemans heeft ingestemd met de gichte die
zijn vader met zijn zusters Marie, Lijske en Lijnke hebben gedaan aan
Christiaen Bennemans en Gheert Gannen(?).
1511, 01 mei.
Jaargeding na Beloken Paeschen. Folio 51
Jan Witters van
Hechtelt met zijn huisvrouw Lijske hebben opgedragen een stuk broek gelegen te
Corsel in Oversel, grenzend 'den Bennemans Beempt' O, dat Ghijskens Broeck W,
tot behoef van Jan Beckers wonend te Corsel voor 53(?) rinsgulden Brabants geld
eens.
In 1512 op 6 mei
kwamen Tijske Beckers en Joannes Slanghen als nadere mannen van het voorschreven
goed en ze hebben de naderschap geboden. Jan Beckers heeft hen de naderschap
bekend. Daarop werden Tijske en Joannes in het goed gegicht met recht.
1511, 08 mei.
Folio 52
Lijn Nielens met
haar geleverde momber Sijmon Nielens hebben een mud rogge jaarlijks opgedragen
aan panden gelegen in Corsel, namelijk aan een hof die omtrent 1,5 bonder groot
is. Hij paalt Aert Witters O, Wouter Nielens kinderen W. Opgedragen tot behoef
van Lijsbeth, Marie en Digene Mertens de dochter van Marie Mertens voorschreven(!?)
voor 20 rinsgulden Brabants eens. Jan van Elter 'bastert, schoutet tot
Vogelsanghe, is als momber van zijn huisvrouw Digene en in de naam van zijn
twee zwageringen Marie en Lijsbeth ertoe gekomen met recht volgens de volgende
voorwaarden.
Voorwaarde is
dat de verkopers dit mud rogge moeten leveren in Diest op hun eigen kosten in
het huis van Marie Mertens. Indien zij of hun nakomelingen dit mud willen
afleggen, moet dat gebeuren met 20 rinsgulden Brabants (1 philipsgulden voor 25
stuivers en al het ander geld na advenant) en met volle pacht. Dan moeten de
verkopers ook het mud rogge afleggen dat ze de kopers ook hebben overgegicht
buiten in de Brabantse bank die ze met een koop verkochten. Het een is zonder
het ander niet af te leggen. Betaaldag zal half april zijn. Deze gicht van het
mud rogge is gebeurd met uitzondering van de tocht voor Marie Mertens, de
moeder van de voorschreven drie kinderen.
1554 op 19 april
kwam Jan Vander Horst en hij heeft aan Peter Wellens panden het voorschreven
mud rogge gekweten. Hij is daarmee betaald van de hoetpenningen en van de
restanten.
1511, 05 juni.
Folio 53v
Pouls Doven van
Corsel heeft een bloexken opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'den
Heeseleer', grenzend Jan Roesboems op twee zijden en des heeren strate 3).
Belast met 6 halster rogge jaarlijks. Opgedragen tot behoef van Huybrecht
Beckers voor 9,5 rinsgulden Brabants eens boven de voorschreven last. Huybrecht
kwam ter gichte met recht.
1511, 16 juni.
Jaergedinge nae Sint-Jans Baptisten daghe. Folio 54
Jan Schuylens
van Beverloe heeft 26 stuivers jaarlijks opgedragen die hij jaarlijks gelden
had aan de panden van de eerste kinderen van Marie Sweerts, namelijk aan een
beempt gelegen te Corsel in Overselle. De beemd grenst de kinderen van Willem
Pelsers 1), Moen Kenens 2). Opgedragen tot behoef van Jan Cleys voor 10
rinsguden Brabants.
Op 17 juni 1535
hebben Jan Cleijs en zijn zoon Jacop de panden gekweten van de 26 stuivers
voorschreven. Ze hebben de hoetpenningen ontvangen en ze beloven om Cristijne,
Jans dochter, te brengen om deze gicht te lauderen. Dat heeft ze gedaan op 9
september 1535.
1511, 18
september. Folio 56
Jan Dillen van
Corsel heeft als momber van zijn huisvrouw Heyloff en Jan, Aert, Peter, Heyloff
en Marie Thielens kinderen van Tielman Digenen en Eertken en Lijsken Digenen
kinderen van Tielen Digenen der Jonge de goederen ontvangen die hen verstorven
zijn na de dood van Tielmans(?) Digenen.
1512, 08
januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 59
Heynric Goeyens
van Corsel heeft in de naam van de drie kinderen van Reyner Mentens, namelijk
Jan, Heyloff en Lijnke, de goederen ontvangen die hen na de dood van hun ouders
zijn toegevallen.
1512, 08
januari. Jaergedinghe nae derthien daghe. Folio 59v
Willem Stevens
van Beverloe heeft een stuk land opgedragen gelegen te Corsel, palend Heyn
Moens 1), de sheeren strate 2) en 'den galge berch' 3) tot behoef van
Aert Stevens voor 10,5 rinsgulden eens. Aert is ertoe gekomen met recht.
1512, 22
januari. Folio 60
Magriet Vaes met
haar geleverde momber Jannes Duytsen hebben haar tocht opgedragen van een
heythove gelegen te Corsel, namelijk het zesde deel. Tot behoef van haar zoon
Henneke. Hiermee kwam Henneke tot tocht en erf van het voorschreven goed.
Dadelijk daarna
heeft Henneke het voorschreven zesde deel opgedragen tot behoef van zijn oom
Nielis Vaes voor 6,5 rinsgulden en 1,5 stuiver eens. Nielis is ter gichte
gekomen met recht.
1512, 22 april.
Jaergedinghe nae beloken Paeschen. Folio 64v
Jan Wouters van
Corsel als H. Geestmeester van de kerk van Corsel heeft opgedragen een eusel
half heide, half dries gelegen te Corsel, volgens de onderstaande proclamatie.
Deze proclamatie is in het Latijn. Erardus de Marcka prinsbisschop geeft
toestemming aan de tafel van de H. Geest van Koersel om aan Arnoldus Convints
het goed te verkopen dat grenst aan Marie Inde Molen 1), de abdij van Averbode
aan de andere zijden. Gedateerd op de laatste dag van maart 1512. Te lezen
door iemand met kennis van Latijn. Koopprijs? Arnout Convints kwam ter
gichte.
1512, 17 juni.
Folio 66v
Wilhelmus
Clerx(?) met zijn geleverde momber Lenart Van gelmen en Jan Pouls der Jonghe
hebben opgedragen een stuk beemd gelegen te Corsel, geheten 'den Colen Meij'
die hun 'sweer' (schoonvader) Jannes Reneri gekocht had. Opgedragen tot behoef van
Jan Muters wonend te Hechtelt voor 19 hornsgulden en 22,5 rinsgulden Hessels en
licht geld, los en vrij boven alle kosten en lasten. Jan Muters werd gegicht
met recht. Wilhelm met zijn geleverde momber Lenart hebben ook gesproken voor
zijn zwager Adam Renerij dat hij in de gicht Jan Muters geen hinder zal doen.
1512, 23
september. Folio 68
Heynrix Goeyens
van Corselle met zijn wettige huisvrouw Kathelijn Boeyen en Juliaen van
Korspele met zijn wettige huisvrouw Christine Boeyen hebben afstand gedaan van
elkaars deel van de erfenis.
Aan Christine is
gevallen 'den Aenzeel' gelegen te Laren waar Jan Kynkens uitgestorven is met al
zijn toebehoren daarbij gelegen, hetzij in winnend land of in grond voor zover
ze gelegen zijn in 'dissij'(?deze zijde?) der beken. Bovendien nog een
beempt gelegen op ‘den Schavey’ geheten 'den Caetsenbampt' en nog een stuk beempt
dat Aelbrecht Meewis in gebruik heeft. Deze kavel moet aan de andere jaarlijks
twee peters toegeven die zij mag afleggen met hetzelfde geld waarmee de twee
peters kunnen afgelegd worden die de celbroeders (Zselbroeders) van Diest
hebben aan het ander goed gelegen in Scholen. Op de goederen gelegen in Laren
staan de volgende lasten: aan Jan Moens 1 rinsgulden, aan Gielke Hoefmans 1
rinsgulden, aan de H. Geest VI halster rogge, aan Heyn Reyners een half mud
rogge, aan Clocker 12 stuivers, aan de jaargetijden 6 stuivers, aan Hennen
Bogarts 1 alden groot. Dit deel moet alle jaarlijkse straatlasten betalen waar
hun oude vader Jan Kijnkens uitgestorven is. Daarvoor krijgt dit deel van het
volgende deel als hulp voor de betaling 9 rinsgulden eens.
Aan Katelijne is
voor haar deel gevallen het goed in Scholen gelegen waar Lijss Mellen in woont
met anderhalve zille broek. Dit wordt gerekend op 13 rinsgulden. Tevens 5
zillen broek daarvan er drie gelegen zijn in 'die Kipgheeters', de vierde aan
'den Varenberch' en de vijfde achter de slachmolen. Nog een gedeelte van een
bos gelegen te Scholen bij 'die Tiegelrij' en nog aan Aert Vanden Gaeyer 8 alde
groet. Nog in Gestel twee peters. Deze deling moet volgende jaarlijkse lasten
dragen: aan Geerken Pijls 14 stuivers, 10 alde groet, aan O.-L.-Vrouwaltaar in
Lummen 28 stuivers, 2 peters aan de celbroeders van Diest. Deze deling zal van
de andere deling jaarlijks 2 peters trekken zoals voorschreven is en tevens 9
rinsgulden moeten toegeven zoals voorschreven.
Anno 1513 op 14
juli heeft Juliaen van Korspele als momber van zijn huisvrouw twee peters
jaarlijks afgelegd die hij jaarlijks schuldig was van zijn deling, zoals
voorschreven. Heynric Goeyens met zijn - voorschreven heeft Juliaen en zijn
panden kwijtgescholden.
1512, 16
december. Folio 70v
Aert Wijnen van
Corsel heeft in de naam van de drie kinderen van Heynric van Merleberchs,
namelijk Jan die in het godshuis van Sint.... is, Clementia en Lysbeth van
Merleberch, de goederen ontvangen de hen na de dood van hun ouders zijn
verstorven.
1512, 16
december. Folio 70v
Aert Wijnen van
Corsel heeft in de naam van de drie kinderen van Heynric van Merleberchs,
namelijk Jan, die in het godshuis van Sint Merten(?) is, Clementia en Lysbeth
van Merleberch, de goederen ontvangen de hen na de dood van hun ouders zijn
verstorven.
1513, 09
februari. Folio 72
Arnout Tielens
wonend te Diest heeft een half boender broek opgedragen gelegen in 'die Peerer
Bemde' onder Corsel, grenzend Heynric Houtmans 1) en Aert Van Postel aan de
ander zijden, des heeren strate 3), de beek 4). Tot behoef van Aert van Postel
voor 17,5 rinsgulden eens boven alle andere lasten, los en vrij. Aert van Postel
is ertoe gekomen met recht.
1513, 03 maart.
Folio 73
Joris Van
Wiemeringhe met zijn huisvrouw Lysbeth Ryken hebben een half zille broek
opgedragen gelegen onder Corsel te Haexlaer, grenzend 'dat Steewichs Goet' 1)
en Heyn Int Molenbeemdeken 2) tot behoef van Wouter TSrijken voor 8 rinsgulden
eens. Wouter is ertoe gekomen met recht.
1513, 21 april.
Folio 76v
Michgiel
Loywichs van Corsel heeft een stuk broek opgedragen gelegen te Corsel in
Oversel, grenzend 'den Goessens Wijer' 1) en Claes Tys beemd aan de andere
zijde. Opgedragen tot behoef van Jan Keenes voor 6 rinsgulden en 3 voedertonnen
eens. De tonnen werden getaxeerd op 30 stuivers.
1513, 27 april.
Folio 77v
Goyvaert Brans,
wonend in Diest, met zijn wettige huisvrouw Heyloff Meewis hebben een beemd opgedragen
gelegen te Corsel in Oversel, geheten 'den Neuwen Beempt', grenzend Geeret
Dillen kinderen O, Tielen Digenen kinderen W, de beek 3) en des heeren strate
met de kinderen van Geret Dillen 4). Tot behoef van Heynric Goeyens voor 145
rinsgulden Brabants eens, los en vrij boven alle lasten, kosten en rechten met
uitzondering van de grondcijns. Voorwaarde is dat Heynric aan Goyvart tussen
dit en Pasen eerstkomend in Diest in het huis van Goyvart zal komen betalen,
kosteloos en schadeloos.
1513, 02 juni.
Folio 80
Gheeret Meewis
met zijn geleverde momber Reyner Maes hebben een stuk broek opgedragen gelegen
in Oversel geheten 'dat Wouters Broeck', grenzend Cornelis Vaes 1) en Peter
Yden 2), tot behoef van Aert Tigghers van Hechtelt voor 46 rinsgulden Brabants
eens los en vrij boven alle andere rechten, pontgelt enz. Belast met 2 denier
grondcijns. Aert is ertoe gekomen met recht.
1513, 02 juni.
Folio 80
Huybrecht van Peelt
met zijn wettige huisvrouw Marie Beckers hebben opgedragen een half bonder land
gelegen te Corsel te Genenstall, palend Jan Beckers 1), des heeren strate 2),
tot behoef van Jan Beckers voor 25 rinsgulden eens, los en vrij. Jan Beckers is
ertoe gekomen met recht.
1513, 02 juni.
Folio 80v
Lijnke
Contermans alias Kets heeft in de naam van de twee kinderen van haar zuster,
namelijk Anna en Truyke, de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de
dood van hun vader Jan Dillen alias van Balen.
1513, 02 juni.
Folio 80v
Peeter Witters
van Hechtelt heeft een stuk broek opgedragen gelegen in Oversel bij die
Roeybeeck, grenzend Moey Kenens 1), Heyn Moens 2), tot behoef van Tijs Witters
onder vorm van mangeling. Tijs heeft aan Peeter nog toegegeven 2 rinsgulden
eens. Tijs is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun ruil.
1513, 16 juni.
Folio 81
Jan Keenens,
zoon van Heynric Keenens, heeft het vierendeel opgedragen van 'der Hamels
Heyden' gelegen te Corsel in die gemeyn heyde tot behoef van meester Jan
Liebens voor 16 rinsgulden eens, los en vrij boven alle rechten en pontgeld.
In 1514 op 27
april heeft Heyn Kenens als naderman naderschap geboden en meester Jan Liebens
heeft hem die bekend. Heyn is tot het goed gekomen als naderman.
1513, 28 juli.
Folio 83
Vaes Teewis
wonend in Exel en Jan Custers met zijn wettige - en Arnout Coppens wonend in
Exel hebben een bonder land opgedragen gelegen onder Corsel, grenzend Jan
Tielmans zoon O, Heynric Hueveners W, met een weg door 'tHoutert Bloeck'. Tot
behoef van Heynric Hueveners huisvrouw geheten Geertruyt voor 45 rinsgulden
eens. Heynric Hueveners is er in de naam van zijn huisvrouw toe gekomen met
recht volgens de ondergeschreven voorwaarden. Omdat Arnout Coppens slechts
tochtenaar is van de voorschreven goederen, volgens zijn portie, en hij bekent
dat de erfgenaam van dit gedeelte nog niet 'tot sijn dage comen en is', zal er
zoveel geld blijven staan tot de tijd dat het kind mondig zal zijn om de
voorschreven gichte volgens recht te vertijen. Arnout voorschreven heeft
beloofd dat te doen.
1513, 25
augustus. Folio 84v
Peter Yen van
Hechtelt heeft opgedragen een half bonder bamps of broek gelegen op 'Geen
Wouters Broeck', palend Peeter Eelen 1) en Geeret Neewis 2). Deze beemd werd
aan Peter gelaten via het testament van Lijsbeth IJen dat Peter heeft geproefd.
Opgedragen tot behoef van Arnout Tegghers van Hechtelt voor 48 rinsgulden
Brabants. Arnout is ertoe gekomen met recht.
1513, 25
augustus. Folio 85
Huyben Wellens
van Hechtelt heeft opgedragen een half boender broek gelegen in Oversel,
grenzend Jan Wellens 1), Wouter Ooms 2) en 3) 'dat gemeyn vloet die beeck', tot
behoef van Geeret Reyners van Hechtelt onder voorwaarde van hun mangeling met
andere goederen gelegen onder Hechtelt. Geeret geeft aan Huyben nog 58
hornsgulden toe. Geeret is ertoe gekomen met recht. Huyben heeft de wederhelft
van het voorschreven broek gesteld als onderpand voor het geval dat het half
boender zwaarder zou belast zijn dan met de grondcijns.
1513, 06
oktober. Jairgedinge nae Remingij. Folio 85v
Heynric Oeyen
van Hechtelt heeft in de naam van de kinderen van Peter Witters, namelijk
Grietke en Ernie(?) de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood
van hun ouders.
1513, 10
november. Folio 87
Peter Dillen
zoon van Peter Dillen heeft een stuk erf opgedragen gelegen aan 'den Wellende
Borne' te Corsel, grenzend Peter Broeckmans 1) en Jan Oeyen 2) en des heeren
vroente 3). Tot behoef van Geeret Reyners voor 9 hornsgulden eens. Geeret kwam
ter gichte.
1513, 24
november. Folio 87v
Heynric Goeyens
heeft in de naam van de kinderen van Mathijs Jans van Corsel, namelijk Adriaen,
Mathewis, Mathijs en Christine, de goederen ontvangen die hen na de dood van
hun ouders zijn toegevallen.
1513, 24
november. Folio 87v
Jannes Snijders
met zijn geleverde momber en met zijn huisvrouw Lijsbeth Poelmans hebben
opgedragen het gedeelte dat zij hadden aan 'dat Custers Goet' gelegen te
Scholen met de aanstaande lasten. Opgedragen tot behoef van Heynric Goeyens van
Corsel voor 18 hornsgulden en 4 stuivers eens boven alle andere lasten, los en
ledig.
1514, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 89
Willem Sweerts
met zijn huisvrouw Magriet Tielmans hebben zijn gedeelte opgedragen van een
bloeck gelegen te Corsel, geheten 'dat Thouter Bloeck', palend Kenen Reyners 1)
en Aert Vanden Houte 2). Tevens zijn gedeelte van een eusel geheten 'dat
Vroenten', grenzend Vranck Vanden Hove 1) en Lemmen Tijs 2), tot behoef van Jan
Joris wonend te Corsel voor 47 rinsgulden eens.
1514, 12
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 90
Gert, zoon van
Claes Wellens van Hechtelt, heeft een plekske opgedragen gelegen in Oversel
'opt Wouters Broeck', palend Peter Elen O, en W Henne Cautsmeet, voor 12
rinsgulden Brabants tot behoef van Jan Cnaep.
1514, 23
februari. Folio 92
Katelijn Jordens
van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft opgedragen haar
tocht van een stuk land gelegen te Corsel geheten 'die Alde Groene' (groeve?),
grenzend Peter Leyssen 1), Jan Custer 2) en 3), 4) des heeren strate. Tot
behoef van Heynric Wijnens, haar zoon. Hiermee kwam Heynric tot tocht en erve.
Testond daarna
heeft Heynric Wijnens de helft van het voorschreven bloek opgedragen tot behoef
van Heyric Creners van Corsel voor 28 rinsgulden en 8 groot eens.
Heynric Cremers werd erin gegicht en gegoed met recht.
1514, 23
februari. Folio 92
Magriet Loywichs
met haar geleverde momber Heynric Cremers heeft een stuk broek opgedragen van
ongeveer een boender groot geheten 'die Schoem', palend de beek 1) en des
heeren strate 2), Peter Van Hout O en Jan Sentens W. Opgedragen tot behoef van
Heynric Wijnens, die erin gegicht werd met recht. Voorwaarde is dat Heynric
voor Magriet zal zorgen alsof ze zijn kind was (houden sall gelijck sijnen
kinde) en daarom heeft hij aan de heer als pontgeld 8 stuivers gegeven.
1514, 23
februari. Folio 92
Andries Dillen
alias Van Balen met zijn geleverde momber Reyner Maes heeft het versterf en
kindsgedeelte opgedragen dat hem verstorven is na de dood van vader en moeder
tot behoef van de kinderen van zijn broer, namelijk Marie, Yken, Lijne en
Cornielis. Voor 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk en eeuwig te gelden Brabants
geld. Zijn nicht Marie kwam voor haar en voor haar zusters en broer ter gichte.
Terstond daarna
heeft Lambrecht Cupers met zijn huisvrouw Marie haar tocht van het erf waarin
ze getochtigd was na de dood van Heynrc Van Balen, haar eerste man, opgedragen
tot behoef van haar vier kinderen Marie, Yken, Lijne en Cornielis. Dochter
Marie kwam voor haarzelf en voor Yken, Lijne en Cornielis tot tocht en tot erf.
Terstond daarna
heeft Marie, de dochter van Marie voorschreven, met haar geleverde momber
Lambrecht Cupers 'haeren oem', haar kindsgedeelte weer opgedragen tot een
onderpand voor de rinsgulden jaarlijks in de eerste gichte vernoemd. Andries
werd in dat gedeelte gegicht en gegoed met recht als voor een onderpand. Marie
met haar momber hebben beloofd om Yken, Lijne en Cornielis voor het recht te
brengen om ook hun gedeelte als onderpand te zetten volgens de voorwaarden.
1514, 23 maart.
Folio 93
Lambrecht
Schuermans van Beverloe met zijn huisvrouw Marie Mijnen heeft opgedragen haar
gedeelte, namelijk het derde deel, van een stuk broek gelegen in Corsel in
Oversel, palend Willem Pelsers 1) en Claes Meynen aan de andere zijden, tot
behoef van Claes Meynen, haar broer, voor 20 rinsgulden eens. Claes is ertoe
gekomen met recht.
1514, 27 april.
Jaergedinge nae Paschen. Folio 97v
Christine van
Heyst van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft de goederen
opgedragen waar ze macht over had, roerend en onroerend, tot behoef van Reyner
Schriex, haar neef. Reyner werd erin gegicht met recht onder conditie dat hij
Christine houden zal haar leefdagen lang van alles wat ze nodig heeft zoals
zijn eigen kind 'ter goeder reelickheyt'. Bovendien moet Reyner aan Willeken
Dierix als momber van zijn huisvrouw 10 rinsgulden eens geven en aan Christiaen
Lemmens en Lijne en Kijne zijn zusters samen ook 10 rinsgulden eens binnen twee
jaar naastkomend. Wat al voor deze dag gegeven werd, zal in mindering gebracht
worden.
1514, 11 mei.
Folio 98
Griet Witters
met haar geleverde momber Heynric Oeyen en Erme(?) Witters met haar geleverde
momber Claes Mijnkens van Olmen hebben een stuk erf opgedragen gelegen in
Oversel onder Corsel. Het is 'som (een beetje) gronen was ende som heytwas',
palend Jan Witters O, Heyn Oeyen W en de vroenten op de andere twee zijden.
Opgedragen tot behoef van Jan Witters van Hechtelt voor 50 hornsgulden eens.
Voorwaarde is dat Jan Witters deze 50 hornsgulden zal betalen tussen dit en
Sinte Jansmisse eerstkomend. Als hij dit niet doet, mag hij deze prijs betalen
een jaar nadien en daar dan een mud rogge eens bijvoegen.
1514, 28 mei.
Folio 99v
Jan Goessens
heeft huis en hof opgedragen gelijk hij dat gekocht had van Peter Vanden
Eertweege. Het is gelegen in Corsel en hij heeft het opgedragen tot behoef van
aijn dochter Lijsbeth 'die Jan Peellers heeft'. Jan Peelleers is ertoe gekomen
met recht. Indien de huisvrouw van Jan Goessens, die de huisvrouw is geweest
van Heynric Keenens zaliger, langer leeft dan Jan Goessens, dan zal ze haar
leefdagen lang 2 rinsgulden jaarlijks hebben aan dit goed.
1514, 22 juni.
Folio 100v
Pouls Doven van
Corsel heeft de helft van alle goederen opgedragen die hij verkregen had van
Jan Swolfs van Beringen met de lasten daaraan, tot behoef van Aert Covents voor
15 rinsgulden eens boven de aanstaande lasten. Aert Covints is ter gichte
gekomen met recht. Aert heeft beloofd dat Pouls 5,5 vat koren jaarlijks mag
verhalen aan zijn panden indien Pouls problemen zou kunnen krijgen vanwege deze
goederen.
Jan Roesboems is
tot dit goed gekomen als naderman en Aert Covints heeft afstand gedaan. Pouls
heeft de panden van Aert gekweten.
1514, 22 juni.
Folio 101
Dadelijk daarna
heeft Pouls Doven voorschreven de andere helft van de voorschreven goederen
opgedragen tot profijt van Jan Roesbooms als momber van zijn huisvrouw Heyloff,
voor zijn kindsgedeelte. Heynric Goeyens kwam in de naam van Jan Roesbooms ter
gichte met recht op voorwaarde dat hij het opnieuw inbrengt of 15 rinsgulden
eens ervoor rekent. Daarna zal Jan gelijk delen met de andere kinderen.
Folio 101v. Los
blad
Slechts
fragment. Jan
Vanden Put heeft gerekend van zijn jaar dat hij heeft als momber van de H.
Geest van Coersel .... 'Liebens' ter hulpe van de arme kinderen voor st... van
boeken tesamen 28 stuivers.
Item Jasper
Hillen heeft overgegeven als momber van de H. Geest van zijn jaar dezelfde
meester Jan .... de arme kinderen bij hem visenterende 25 stuivers.
1514, 29 juni.
Jaergedinge nae Sint Jansbaptisten dage. Folio 102
Jan Smeets van
Corsel heeft een bos opgedragen gelegen te Corsel 'opt Luelen', palend de
persoen van Corsel O, Heynric Kenis kinderen W, 'die Schrickhey' Z ('op die son
zijde'). Tot behoef van Jan Dillen, volgens hun ruilvoorwaarden met andere
goederen gelegen in 'den laethove te Corsel'. Jan Dillen geeft nog 1 rinsgulden
eens toe aan Jan Smeets. Jan Dillen is ter gichte gekomen met recht. Het goed
is belast met 3 denier cijns.
1514, 07
september. Folio 103v
Aert Wijnen van
Corsel heeft in de naam van Jan van Yseeren kinderen, te weten Heyne, Henneke
en Yken van Yseeren de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood
van Jan van Yseren.
1514, 05
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dage. Folio 105v
Claes Naex met
zijn huisvrouw Katelijn heeft het half mud rogge jaarlijks opgedragen dat hij
trekt aan panden van Aert Jaex in Corsel: huis en hof. Opgedragen tot behoef
van Peter Neckers voor 7 rinsgulden eens. Peter is ertoe gekomen met recht en
hij geeft nog een paar pantoffels en een paar 'dunder schonen' toe van 5
stuivers.
1514, 19
oktober. Folio 106
Heynric Wijnen heeft
2 mud rogge jaarlijks opgedragen aan panden gelegen onder Corsel in Oversel:
een broek geheten 'die Schoende', palend Hennen ZSentens 1), Peter Van Houte
2), de gemeijn heide 3) en de beek 4). Opgedragen tot behoef van Jan
Clocluijers van Linchout voor 40 rinsgulden eens Brabants geld. Afleggen met
hetzelfde geld. Jan is ter gichte gekomen met recht. Tot pand is nog ter hulp
gesteld met recht een half boender land geheten 'die Alde Grove' (Grone?)
gelegen te Corsel. De rogge is kosteloos en schadeloos te leveren in zijn huis.
1514, 19
oktober. Folio 106
Magriet Van
Heyst met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht opgedragen van
de erfelijkheid die ze bezit na de dood van haar vader en moeder tot behoef van
haar zoon Lenart Hermans.
Terstond daarna
heeft Lenart Hermans voorschreven deze goederen opgedragen tot behoef van
Reyner Scriex van Corsel voor 2 rinsgulden jaarlijks en erfelijk. Reyner is
daartoe gekomen met recht.
Vervolgens heeft
Reyner Scriex het voorschreven goed met zijn kindsgedeelte weer opgedragen tot
een onderpand van de twee rinsgulden jaarlijks voorschreven tot behoef van
Lenart. Lenaert werd erin gegicht als tot een onderpand.
1514, 09
november. Folio 107
Wouter en Jan
Moerkens van Corsel hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de
dood van vader en moeder.
1514, 07
december. Folio 108
Peter Eelen
heeft een heythove opgedragen gelegen te Corsel voor 'dat Moninx Hout',
grenzend Poul Metten 1), des heeren strate aan de andere zijden. Opgedragen tot
behoef van Cornelis Vaes onder vorm van mangeling. Cornelis is ertoe gekomen
met recht volgende de voorwaarden van hun ruil. Het ruilgoed hooft in de
Brabantse hof.
1514, 07
december. Folio 108
Reyner Stuexs
van Corsel heeft twee mud rogge jaarlijks opgedragen met valdag op Sinte
Andries apostel dach aan en op een stuk erf geheten 'den Mugghen Berch' gelegen
te Corsel, grenzend Peter Maechs O, Reyner Cupers aan de andere zijden. Tot
behoef van Arnout Swarts voor 48 rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met dezelfde
som en met volle pacht. Steeds te leveren in het huis van Arnout. Arnout werd
in de twee mud en in de panden gegicht met recht.
Dadelijk daarna
heeft Heynric Goeyens 9 zillen broek opgedragen gelegen in Corsel die hij
verkregen en gekocht heeft van Govart Brans met zijn huisvrouw. Ze worden
opgedragen als onderpand van de twee mud rogge jaarlijks voorschreven voor het
geval dat het goed niet voldoende zou zijn. Arnout werd in deze 9 sillen
gegicht voor een onderpand.
Daarna, op 23
januari 1522, kwamen Arnout Swarts en Anna van Schaffen met haar geleverde
momber haar vader Laureijs en ze hebben bekend dat ze de hoetpenningen van de
twee mud rogge jaarlijks ontvangen hebben en ze hebben de panden van deze last
gekweten en kwijtgescholden.
Erna kwam Geeret
van Schaffen met zijn huisvrouw Merike Swarts in 1523 en hij heeft de panden
van de vaste jaarrente gekweten betreffende zijn gedeelte en portie, namelijk 2
halster rogge jaarlijks. Daarom heeft Arnout Swarts aan Geert voorschreven
overgegicht 5 halster rogge jaarlijks op 25 juni 1523. (Zie de gichte hierna
om dit te begrijpen.)
1514, 07
december. Folio 108v
Arnout Swarts
voorschreven met zijn huisvrouw Maria Van Velpen heeft 1 mud rogge jaarlijks
voorschreven opgedragen tot behoef van haar nicht Anna van Schaffen, wettige
dochter van Laureys van Schaffen, na hun beider dood om die jaarlijks te
heffen. Laureys van Schaffen werd er in de naam van zijn dochter Anna in
gegicht en gegoed met recht. Met het andere mud rogge jaarlijks zal Arnout zijn
vrije wil mogen doen of zijn erfgenamen laten volgen na hun beider dood.
1514, 07
december. Folio 108v
Reyner Stuex
heeft het voorschreven stuk 'den Mugghen Berch' opgedragen tot behoef van
Heynric Goeyens voor 6,5 rinsgulden eens boven alle andere lasten die eraan
staan. Heynric is ertoe gekomen met recht.
'Achter volgende
der quytschelden op dander zijde staende soe salmen nae vinden dat Aert Swarts
vorscreven Annen vorscreven een ander mud rogge tsiaers bewees daer zij met
haren geleverde momber Laureys haren vader met is tevreden geweest als men
bevinden sall anno XVC XXI XXIIIa januarij' (23.01.1521).
1515, 11
januari. Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 109v
Heynric Morkens
heeft een beempt opgedragen van omtrent 2 dachmael groot, gelegen onder Corsel
te Castel 'int Sluys Broeck', palend Tiewis Mertens O, Jan Morkens W. Draagt
nog een half boender land 'haert' op daarbij gelegen, palend Jan Morkens W en
Jan Huybens O, tot behoef van Wouter Morkens voor 40 rinsgulden eens boven alle
andere lasten. Wouter werd erin gegicht met recht.
1515, 23 maart.
Folio 115v
Heynric Wynen
heeft een stuk land in Corsel opgedragen als pand voor 6 halster rogge
jaarlijks. Het grenst Aert Vaes 1), Jan Dillen aan de andere zijden. Valdag
half maart. Verder staan al zijn andere Loonse goederen garant. Tot behoef van
Jan Clockers van Linchout voor 15 rinsgulden eens. Te kwijten met gelijke som.
Jan Cluckers is ertoe gekomen met recht.
In 1526 op 1
maart kweet Jan Clocluyers voorschreven het pand van deze 6 halster rogge
jaarlijks. Hij heeft het geld ontvangen.
1515, 19 april.
Folio 116v
Jan Yoeyen met
zijn wettige huisvrouw Marie Schepers heeft een bloeck opgedragen gelegen in
Corsel, palend Reyner Convints W, Aert en Peter Schepers O. Tot behoef van
Peter Schepers voor 2 rinsgulden jaarlijks. Peter Schepers is ertoe gekomen met
recht op voorwaarde dat Peter de twee rinsgulden afleggen mag met 40 rinsgulden
eens en dat met 20 rinsgulden per keer.
14 april 1564
heeft Jan Jacops met zijn huisvrouw Aleydt Vander Horst deze panden gekweten en
Valentijn Valentijns is ertoe gekomen met recht.
1515, 19 april.
Folio 117
Peter Beckers
heeft 2,5 zillen broek opgedragen gelegen in Oversel in 'die Pirac(?) Beemde',
palend Aert Vaes O en Peter Vaes kinderen W. Tot behoef van Aert Vaes voor 48
rinsgulden eens. Aert is ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat hij 8
rinsgulden van de 48 betaalde in gereed geld en nog betalen zal tussen dit en
Kerstmis eerstkomend 30 rinsgulden eens zonder last 'op beleytenisse van sijnen
Loeyensche goeyen'. Het surplus van 10 rinsgulden zal blijven staan en die zal
Aert op Kerstmis daarna met oplegging van 10 stuivers eens betalen 'ende dat
met synen geleverde momber Cornelis Vaes ende dat op beleytenisse vanden
vorschreven goeyen'.
1515, 19 april.
Folio 117v
Peter Jan
Reyners van Corsel heeft de panden van Jan Peters gekweten van 4,5 verdelinx
koren jaarlijks.
1515, 19 april.
Folio 118
Peter Seynans
van Helchteren heeft een beemd opgedragen gelegen te Corsel in Oversel,
grenzend Heyn Houtmans W, Peter Beckers O. Tot behoef van Symon Moens, zoon van
Heynric Moens van Corsel, voor 85 en een halve rinsgulden eens Brabants. Symon
werd erin gegicht en gegoed met recht.
Op 8 mei 1516
kwamen Reyner Semarts(?) en Heynric Houtmans als momber van zijn huisvrouw
Heyloff en hebben de naderschap geboden op de voorschreven koop en Peeter
Seynans (moet Symon Moens zijn) heeft aan deze personen de naderschap
bekend en er afstand van gedaan met recht. Reyner en Heynric Houtmans als
momber van zijn vrouw zijn ertoe gekomen met recht.
1515, 24 mei.
Folio 119v
Reyner der
Boicht van Corsel heeft opgedragen 12 stuivers jaarlijks aan een bloeck gelegen
te Corsel, geheten 'dat Roeyken', grenzend 'dat Hoesdens Straetken' W, Jannes
Op Straet O. Tot behoef van de vroegmis van Corsel voor 12 rinsgulden eens. Te
kwijten met gelijke penningen. Eerst dag van betaling zal zijn op Sint-Jorisdag
naastkomend. Jan Smeets van Corsel werd erin gegicht en gegoed in de naam van
de vroegmis voorschreven.
1515, 28 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jansmisse baptisten. Folio 122
Jan Roesboems
met zijn wettige huisvrouw hebben opgedragen het goed dat hij 'bescudt' heeft
als momber van zijn huisvrouw van Aert Convints. Aert had het gekocht van Pouls
Doven. Opgedragen tot behoef van Hennen Roesboems, zijn broer, voor 17
rinsgulden eens. Heyn is ertoe gekomen met recht.
Heyn Roesboems
heeft tot borg gezet een stuk erf gelegen tussen Jan Rutkens en Heyn Moens
kinderen voor het geval dat Jan Roesboems enige hinder mocht ondervinden zodat
hij dit kan verhalen aan het voorschreven erf.
1515, 08
november. Folio 125v
Goeswyn
Raeymeeckers van Hougarden met zijn huisvrouw Eelen hebben opgedragen haar
tocht van al haar Loonse goederen die haar gebleven zijn na de dood van haar
eerste man Jan Woutens zaliger. Opgedragen tot behoef van Heylke Wouters, haar
dochter. Daarmee is Heylke tot tocht en tot erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Heylke voorschreven met haar geleverde momber Goeswijn voorschreven een
stuk erf verkocht geheten 'die Drieschen', grenzend Heyn Convents op twee
zijden en ze heeft het opgedragen tot behoef van Goris Vanden Eerweghe voor 40
rinsgulden eens. Goris is ertoe gekomen met recht.
1515, 08
november. Folio 126
Helken(!)
voorschreven met haar voorschreven momber hebben een beemdeke opgedragen
gelegen in Corsel aan 'den Castelschen Dijck', groot omtrent twee dachmael,
grenzend de dijk voorschreven W, O 'die Maelbeeck' en op de derde zijde Wouter
Beckers kinderen. Opgedragen tot behoef van Peeter Van Hamme voor de som van 47
rinsgulden een een halve Brabants eens. Heylke met haar momber hebben verklaard
dat ze volledig betaald zijn.
1515, 21
november. Folio 126v
Geret Nuwis van
Hechtelt met zijn geleverde momber Reyner Maes, hebben opgedragen 3 rinsgulden
jaarlijks Brabants aan een beemd gelegen te Corsel, groot omtrent 2 boender,
palend Matheewis Oeyen kinderen O, Eelen Eelen kinderen W, 'den Hogen Boss' Z
tot behoef van Huybrecht Vander Straten van Diest voor 40 philipsgulden eens.
De drie rinsgulden jaarlijks zijn te leggen met dezelfde som in philipsgulden
of de waarde ervan in ander geld en steeds met volle pacht. Te leveren in
Diest, 'los, leedich ende vrij'. Valdag op 21 november. Huybrecht is ertoe
gekomen met recht. Deze beemd is verder enkel nog met grondcijns belast.
1516, 16
januari. Jaergedinge nae derthiendage. Folio 130
Jan der Smet van
Corsel heeft de goederen ontvangen die zijn huisvrouw aangestorven zijn na de
dood van haar zuster Lijne.
1516, 24 januari.
Folio 130v
Jan der Smet
heeft de goederen ontvangen die zijn zwagerin Marie zijn verstorven na de dood
van haar zuster Lijne.
1516, 06 maart.
Folio 136
Jan Peeters van
Hoesden heeft opgedragen een huis en hof gelegen te Corsel, grenzend des heeren
strate 1) en Jan Smeets op 2 zijden en Jan Aerts 4). Tot behoef van Aert
Reyners voor 50 rinsgulden eens te betalen binnen dit en kerstmis. Aert werd
erin gegicht met recht.
Op 24 september
1517 heeft Jan Peeters bekend dat hij betaald werd en hij heeft Aert gekweten.
1516, 06 maart.
Folio 136v
Aert Wijnen
heeft opgedragen een boender land gelegen te Corsel, grenzend heer Lambert de
Lanae 1), des heeren strate 2) en de kinderen van Jan Zswinnen 3), tot behoef
van Jan Beckers op hun voorwaarden van ruil van goederen. Jan is ertoe gekomen
met recht volgens de inhoud die hierna volgt.
1516, 06 maart.
Folio 136v
Jan Beckers
heeft opgedragen een boender land gelegen te Corsel, palend des heeren strate
1), heer Claes Moens 2), Adriaen Leysen 3), tot behoef van Aert Wynens volgens
de inhoud van hun ruil voorschreven. Aert is ertoe gekomen met recht.
1516, 06 maart.
Folio 136v
Jan Beckers
heeft opgedragen het voorschreven erf dat hij verkregen heeft tegen Aert Wijnen
tot behoef van Henneke Convints voor 50 rinsgulden eens boven alle andere
uitgaande lasten. Henneke is ertoe gekomen met recht.
1516, 03 april.
Jaergedinghe nae beloken Paschen. Folio 138
Peeter Vanden
Eertweghe met zijn huisvrouw hebben opgedragen 1 rinsgulden jaarlijks die ze
gelden hadden aan een beempt geheten 'den Exselse Beempt' gelegen te Corsel,
palend Tonis Hoefmans van Hoesden O, Geret Goeyens 2) tot behoef van Heynric
Goeyens voor een andere jaargulden die Heynric gelden had aan panden van Peeter
Vanden Eertwege. Het gaat om 18 stuivers jaarlijks die hoven in de Brabantse
hof en Heynric geeft nog 2 rinsgulden eens. Heynric is ertoe gekomen met recht
volgens de inhoud van hun mangeling.
Op 7 mei 1517
heeft Heynric Goeyens met zijn geleverde momber Jan van Meuwen deze
voorschreven rinsgulden weer opgedragen tot behoef van Peeter Vanden Eertwege
omdat Peeter niet gemachtigd was om deze rinsgulden te verhandelen. Peeter werd
weer in de rinsgulden gegicht met recht en iedereen zal houden wat hij ervoor
had.
1516, 17 april.
Folio 138v
Hennen Convents
heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Corsel, palend Reynder Convents 1),
Heyn Convents 2) en des heeren strate 3), tot behoef van Peeter der Scheper
volgens de inhoud van een mangeling van andere goederen. Peter is ertoe gekomen
met recht volgens de inhoud van hun ruil zoals volgt.
1516, 17 april.
Folio 138v
Peeter der
Scheper heeft een stuk land opgedragen gelegen te Corsel te Genen Stall, palend
Heyn Moens 1), des heeren strate 2) en Adriaen Laureysen 3), tot behoef van
Hennen Convents volgens de inhoud van hun voorschreven ruil, voor het goed
voorschreven. Hennen is ertoe gekomen met recht.
1516, 21 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jans Baptisten daghe. Folio 142v
Jan Jordens van
Corsel met zijn huisvrouw Magriet Bennemans heeft 2 rinsgulden jaarlijks
opgedragen aan een pand gelegen te Corsel: 2 daechmael broek gelegen in 'die
Stuck Beemde', grenzend Heynric Moons O, Jan Goeyens W. Opgedragen tot behoef
van Claes en Lijnke Schuytmans, zuster en broer, voor 36 rinsgulden eens.
Steeds te kwijten met gelijke penningen en met volle pacht. Heynric Moons kwam
in de naam van Claes en Lynke ertoe met recht.
Deze 2
rinsgulden heeft Jan Van Straten gegolden zoals men vinden zal op 5 september
1527.
1516, 02
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeys dach. Folio 145v
Peeter Cleeren
van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van een stukje erf gelegen te Corsel,
palend Peeter Schepers O en Adriaen Leysen W. Dit erf bezat hij als tochter na
de dood van Marie Poelmans, zijn huisvrouw. Opgedragen tot behoef van Aert
Maechs. Daarmee kwam Aert tot vruchtgebruik en erf.
Nu tocht en
eigendom in dezelfde handen zijn, heeft Aert Maechs dit goed weer opgedragen
tot behoef van Peeter Cleeren voor 10 rinsgulden eens. Peeter is ertoe gekomen
met recht. Aert heeft zijn Loonse goederen tot borg gesteld voor het geval dat
iemand van zijn zijde zou komen die Peeter enige hinder zou berokkenen.
1516, 16
oktober. Folio 146
Jan, Frans,
Lijnke en Marie Hoens, zusters en broers, hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1516, 16
oktober. Folio 146
Merten Op strate
van Corsel heeft opgedragen het mud rogge dat hij jaarlijks gelden had aan panden
van Tielman Vaes gelegen te Corsel, tot behoef van Heer Lenart Lenarts alias
van Leen geboren in Boeckhout voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Heer
Lenart werd erin gegicht en gegoed met recht. Dat Merten voorschreven tot dit
mud rogge gekomen is, zal men vinden gegicht en gegoed in het jaar 1506 op 9
juli.
1516, 30
oktober. Folio 146v
Cornielis, Marie
en Lynke kinderen van wijlen Heynric Van Balen hebben de goederen ontvangen die
hen na de dood van hun zuster Yken zijn toegevallen.
1517, 08 januari.
Jaergedinghe nae derthiendaghe. Folio 154
De kinderen van
Jan Vanden Hout van Corsel, te weten Peeter Vanden Houte, Jan Putmans als
momber van zijn huisvrouw Lijsbeth, Lambrecht Tijs als momber van zijn
huisvrouw Marie, en de kinderen van Kathelijne Vanden Eertweghe, te weten
Goris, Heynric en Ide, hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na
de dood van Jan Vanden Houte.
1517, 05 maart.
Folio 158
Aert Vaes van
Corsel met zijn geleverde momber Cornielis Vaes, zijn broer, heeft opgedragen
een half mud rogge en 10 stuivers jaarlijks aan goederen gelegen te Corsel,
namelijk 2,5 zille broek gelegen in Oversel in 'die Perre Bemde'. Palend Peeter
Vaes kinderen van Hoesden 1), Aert Vaes 2), de beek 3) en des heeren strate 4).
Tot behoef van Jan Tielens te Corsel voor 20 rinsgulden eens. Te kwijten met
dezelfde som. Jan Tielens is ertoe gekomen met recht. (Een Philipsgulden telt
voor 25 stuivers, een gouwen gulden voor 28 stuivers en 1 hornsgulden voor 12
stuivers.)
1517, 19 maart.
Folio 159
Heynric Wijnen
van Corsel heeft een stuk erf opgedragen gelegen te Corsel, palend Jan Dillen
op drie zijden en 4) Aert Vaes. Het is omtrent een half boender groot. Opgedragen
tot behoef van Jan Dillen voor 29 rinsgulden eens Brabants. Een philipsgulden
geldt 25 stuivers en de gehele som werd betaald in philipsguldens, los en vrij.
Jan werd erin gegicht met recht.
Op 18 maart 1518
heeft Heynric Snoecks de naderschap van het voorschreven goed geboden en Jan
Dillen heeft hem die bekend en er afstand van gedaan. Daarop is Heynric ertoe
gekomen als naderman.
1517, 19 maart.
Folio 159v
Geret
Raeymeekers van Beverloe heeft een halve zille broek opgedragen gelegen onder
Corsel bij Haexelaer in het broekje geheten 'tGhesoer', grenzend Jannes Dierix
1), Heyn ZSvroeyen 2) en 3) Wouter tSryken. Opgedragen tot behoef van Jan Wynen
voor 8 rinsgulden en 5 stuivers eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
Geret heeft een
broer geheten Peeter 'die welge niet en hoirde soe dat hij geen kennis voir
tgericht en heeft gedaen als vanden coep vanden vorscreven erve'. Dus heeft
Geret voor het gerecht beloofd het gedeelte van zijn broer aan te leggen.
Bovendien heeft hij beloofd Jan Wynen kosteloos en schadeloos te ontheffen
indien het mocht gebeuren dat hij van Gerets broer Peeter enige hinder had in
de toekomst betreffende dit voorschreven goed.
1517, 05 mei.
Folio 162v
Goris, Heyn en
Yken Vanden Eertwech, met hun geleverde momber hun broer Goris, hebben
opgedragen een stuk broek gelegen te Corsel in 'den Langen Eyken', geheten 'die
Stock Beemde', regenoten Peeter Vanden Houte 1), Dierick Opden Eertwech 2) tot
behoef van Lambrecht Tijs van Hoesden voor een ander goed hovende in de
Brabantse bank. Lambrecht is ertoe gekomen met recht volgens de inhoud van hun
ruil.
1517, 05 mei.
Folio 162v
Jan Cremers met
zijn huisvrouw Magriet Bennemans van Corsel heeft zijn gedeelte, het vijfde,
van een stuk broek opgedragen, gelegen in Oversel tegen 'den Goessens Wijer',
grenzend Jan Bennemans 1), de beek 2) en Jan Witters 3). Opgedragen tot behoef
van Geret Goeyens voor 23 rinsgulden eens. Heynric Goeyens kwam in de naam van
zijn vader Geret ter gichte met recht.
Op 4 maart 1518
heeft Jan Bennemans naderschap geboden van het voorschreven goed en Geret heeft
hem de naderschap bekend. Daarop werd Jan Bennemans in het goed gegicht met
recht.
1517, 05 mei.
Folio 163
Jan Tielens van
Beringen heeft gekweten aan panden van Heynric Mommen de 14 stuivers jaarlijks
die hij eraan gelden had. Hij werd volledig betaald.
1517, 28 mei.
Folio 163v
Adriaen Duncops
van Corsel heeft opgedragen een halve mud rogge jaarlijks aan een beemd gelegen
te Corsel, geheten 'den Diepenbeempt' en nog aan een eusel geheten 'dat Metten
Lant' te Castel int 'Sluys Broeck' en nog aan een dries daar op het einde van
gelegen. De beemd grenst Jan Tielens oost. Opgedragen tot behoef van Jan
Rutkens van Corsel voor 10 rinsgulden Brabans eens. Valdag elk jaar op Pinxt
Dach. Jan Rutten is ertoe gekomen met recht.
1517, 28 mei.
Folio 164
Adriaen der Smet
alias Croners heeft de naderschap geboden van de goederen die Jan Wijnen
'gegolden' had tegen Geret Raeymiekers van Beverloe met zijn broeder op 19
maart 1517. Jan Wijnen heeft aan Adriaen de naderschap bekend en daarop is
Adriaen ertoe gekomen met recht als naderman.
1517, 28 mei.
Folio 164v
Marie Dierix van
Beringen met haar geleverde momber heer Jan Corvers heeft haar tocht opgedragen
van een stuk broek gelegen te Corsel 'int Gesoer', grenzend Wouter tSryken 1)
en Heyn Svroeyen kinderen 2) tot behoef van haar twee kinderen, namelijk Jan en
Magriet. Jan Dierix en Jan Bennemans als momber van zijn huisvrouw Magriet zijn
daarmee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu vruchtgebruik en eigendom in dezelfde handen zijn, hebben Jan Dierix en Jan
Bennemans met zijn huisvrouw het voorschreven goed opgedragen tot behoef van
Jan Wijnen voor 8,5 rinsgulden eens. Jan Wynen is ertoe gekomen met recht.
1517, 24
september. Folio 170
Ghijs Ghijsens
van Corsel heeft opgedragen 2 dachmael broek gelegen te Oversele, regenoten
Lijs Vaes O, Tijs Joris W. Tevens een stuk land gelegen te Corsel, O Aert Vaes,
Lijs Vaes W. Beide stukken opgedragen tot behoef van zijn broer Jan Ghijsens
voor 75 rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen volgens de inhoud van de volgende
voorwaarde. Jan moet zijn broer Ghijs dadelijk 10 rinsgulden eens geven en voor
de overige 65 rinsgulden moet hij jaarlijks aan zijn broer 3 rinsgulden en 5
stuivers Brabants betalen. Jan mag deze som kwijten met 1 rinsgulden jaarlijks
waarvoor dan een kapitaal van 20 rinsgulden wordt afgelegd.
Op 7 januari
1518 heeft Jan van de rente 5 stuivers jaarlijks afbetaald en Thijs heeft
gezegd dat hij het geld daarvan ontvangen heeft.
1517, 05
november. Folio 173
Willem ZSweerts
van Diest met zijn huisvrouw Magriet Aleten heeft een beemd opgedragen gelegen
te Corsel, geheten 'den Varenbampt', grenzend des heeren strate 1), Merten
Intcloester 2), Heynric Goeyens 3) en Geret Goeyens, Heynric Kenens, Heynric
Cremers 4), tot behoef van Heynric Goeyens voor 5 rinsgulden jaarlijks erfelijk
en eeuwig (20 stuivers Brabants voor de rinsgulden). Valdag Sint-Mertensmisse
in de winter. Niet verder belast dan des heeren grondcijns. Heynric werd erin
gegicht en gegoed met recht volgens de voorwaarden. Voorwaarde is dat Heynric
aan Willem tussen dit en Sint-Jansmisse eerstkomend 11 rinsgulden en 12
stuivers eens, los, zal geven als voor een onderpand. Heynric heeft met zijn
geleverde momber Reyner Vaes nog opgedragen een bempt geheten 'den Exselsche
Bempt' gelegen op het einde van de voorschreven 'Varenbeempt', 5 zillen groot,
en tevens enkel met de gondcijns belast. Grenzend Peeter Cornelis 1) en Tonis
Hoefmans 2), als een onderpand voor de 5 rinsgulden jaarlijks en erfelijk.
Willem is ertoe gekomen met recht. Willem begeerde hiervan een brief en Heynric
stond dit toe.
1518, 04
februari. Folio 178
Heynric Snoex
van Corsel heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan al zijn goederen onder
onze jonker gelegen tot behoef van Marten Op Strate voor 20 rinsgulden eens (25
stuivers Brabants voor de philipsgulden). Te kwijten met gelijke penningen.
Merten is ertoe gekomen met recht.
1518, 18
februari. Folio 179
Henneke Duncops
zoon van Jan Duncops en Lijsbeth Duncops met haar geleverde momber Jan der Smet
hebben afstand gedaan van huis en hof en alles wat hen vanwege hun ouders
gebleven is tot behoef van hun broer Laureys.
Dadelijk daarna
heeft Laureijs Duncops het goed voorschreven opgedragen tot behoef van Wouter
Tielens te Corsel voor 48 rinsgulden Brabants boven alle uitgaande lasten.
Wouter is ertoe gekomen met recht. Voor zover dit goed van de 'Poelmans Goede'
gekomen is, is dit goed erfelijk verbonden in een half mud rogge jaarlijks aan
O.-L.-Vrouwenaltaar te Corsel.
Op 18 maart
heeft Jan op die Blueck naderschap geboden van het voorschreven goed en Wouter
Tielens heeft hem de naderschap bekend en er afstand van gedaan met recht. Jan
is ertoe gekomen met recht als naderman.
1518, 18 maart.
Folio 181v
Heynric Snoecks
van Corsel heeft zijn huis en hof opgedragen, gelegen te Corsel, grenzend Huybe
Sentens 1), Reyner Scriecks 2). Draagt nog een half boender land op gelegen te
Corsel dat Heynric 'aff bescudt' heeft Jan Dillen zoals men vinden zal op 19
maart 1517. Draagt ze op als pand voor 14 halster rogge jaarlijks, die Heynric
in Diest moet leveren, tot behoef van Jan Dillen van Corsel voor 35 rinsgulden
Brabants geld. Deze som is betaald met philipsguldens gerekend aan 25 stuivers
Brabants. Jan Dillen werd in de 14 halster jaarlijks gegicht met recht. Te
kwijten met dezelfde penningen.
1518, 18 maart.
Folio 181v
Heynric Snoecks
van Corsel voorschreven heeft bekend dat hij geen weg heeft door het erve van
Jan Dillen voorschreven en hij heeft daarvan afstand gedaan met recht.
1518, 18 maart.
Folio 182v
Reyner Sworchs
van Corsele heeft een mud rogge jaarlijks opgedragen aan twee boender beemd
gelegen te Corsel 'aen die Breedonck', palend deze Breedonck 1), 'die Heernshage'
2), tot behoef van Heylwich Op die Heyde alias Jannes voor 20 rinsgulden
Brabants gevalueerd geld. Valdag half maart en kwijtbaar met zelfde som.
Heylwich werd erin gegicht en gegoed met recht. Reyner moet de rogge in haar
huis leveren op zijn kosten en last.
Op 2 mei 1527
heeft Aert Reyners van Corsel, houder van dit pand, de hoetpenningen afgelegd
van het mud rogge en heeft Heyloff met haar geleverde momber Jan Bogaerts
bekend dat ze volledig voldaan is en ze heeft de panden gekweten.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 183v
Jan Beateren
heeft de 'achtendertichstalven' (37,5) stuivers jaarlijks opgedragen die hij
gelden heeft aan Wouter Polmans pand in Corsel gelegen tot behoef van Jan
Poelmans van Molem, zijn neef, voor 30 rinsgulden eens. Jan Poelmans is ertoe
gekomen met recht.
Jan Poelmans
heeft op 7 februari 1521 aan zijn zwager Wouter Spunxs het derdedeel van de
jaargulden gegicht met recht.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 183v
Adriaen Cremers
van Corsel heeft de naderschap geboden van de koop die Jan Wijnen gedaan heeft
aan Jan Dierix en Jan Bennemans op 28 mei 1517, namelijk van een stukje broek
gelegen 'int Gesoer'. Adriaen is er als naderman toe gekomen met recht.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 185
Jan Tielens van
Corsel heeft naderschap geboden van een stuk erf gelegen te Corsel komend van
Jan Poelmans, grenzend Jan Beckers 1), des heeren strate 2), omtrent 3 halster
groot, dat Jan Op die Blueck 'aff bescudt' had van Wouter Morkens. Jan Op die
Blueck heeft aan Jan Tielens de naderschap bekend en er afstand van gedaan. Jan
Tielens is ertoe gekomen als naderman met recht.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 185v
Jasper Wellens
van Corsel met zijn wettige huisvrouw Katelijne Nielens heeft beloofd op al hun
goederen onder deze jonker gelegen dat hij Geeret Goeyens los en vrij zal
houden van de lasten die er mogen zijn of komen vanwege de goederen die Jaspar
met zijn huisvrouw verkocht heeft aan Geert. Het gaat om een halve beemd
gelegen te Corsel onder de abt van Averbode. Geret mag de lasten verhalen aan
al de goederen.
1518, 15 april.
Jaergedinge nae Beloken Paschen. Folio 185v
Heyloff, huisvrouw
van Claes Tijs, met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht
opgedragen die ze bezit na de dood van Claes Tijs tot behoef van haar 6
kinderen, te weten Geret, Lijsbeth, Geertruyt, Marie, Heylwich en Digene.
Daarmee zijn deze kinderen tot tocht en erve gekomen met recht.
Nu vruchtgebruik
en erve vergaderd zijn met recht, heeft Jan Tielens met zijn wettige huisvrouw
Lijsbeth, Heylofs voorschreven dochter, het voorschreven erf opgedragen tot
behoef van Daniel Nielens alias Wouters voor 64 rinsgulden eens. Daniel is
ertoe gekomen met recht op voorwaarde dat Daniel van de 64 rinsgulden jaarlijks
1 rinsgulden zal gelden. Hiervoor blijven 20 rinsgulden eens staan en zal de
gulden ook mogen afgelegd worden. Het erve is geheten 'dat Stall Bloeck'
gelegen te Corsel te Genen Stall, grenzend Jan Huybens W, Gielis Laukens 2) en
des heeren strate 3). Jan Tielens heeft beloofd dat hij zijn zwager en
zwagerinnen zal inbrengen om te lauderen. Het goed is belast met 6 denier
grondcijns.
1518, 28 april. Folio
188
Heynric Heymans
van Beverloe met zijn geleverde momber Joris van Coosen heeft een beemd
opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'den Grammarts Bempt', grenzend 'die
Egde' 1), 'den Mommen Beempt' 2), Mathijs Joris en Reyner Scriecks 3), tot
behoef van Mathijs en Jan Van Putte, broers, voor een ander goed gelegen onder
de bank vander Houeyken. Dat gaat om 8 rinsgulden jaarlijks staande aan panden
van de kinderen van Peeter Brieers. De broers Jan en Mathijs zijn erin gegicht
en gegoed met recht volgens de inhoud van hun ruil.
1518, 20 mei.
Folio 189
Peeter Cremers
van Corsel heeft 3 mud rogge jaarlijks opgedragen aan een beemd geheten 'den
Langen Hout Bampt' gelegen bij andere. Hij is omtrent 5 dachmael groot en
grenst de H. Geest van Corsel 1), Heynric Tielmans 2). Valdag op eerste dag van
april. Tot behoef van Huybrecht Vander Straten wonend te Diest voor 60
rinsgulden Brabants geld eens. Te kwijten met gelijke penningen. Vranck Vanen
Hove is in de naam van Huybrecht voorschreven erin gegicht en gegoed met recht.
Voorwaarde is dat Peeter of zijn nakomelingen elk mud zullen mogen betalen met
28 stuivers Brabants, binnen een half jaar nadat het koren zal gevallen zijn te
betalen. Indien het half jaar verstreken is na de valdag, zal Huybrecht of zijn
nakemelingen 'choer' (keuze) hebben.
1518, 20 mei.
Folio 189v
Heynric Moens
van Corsel heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
zijn zuster Magriet.
1518, 20 mei.
Folio 190
Heynke Vroeyen
van Corsel en Grietke, zijn zuster met haar geleverde momber Aert Witters,
hebben afstand gedaan van elkaars deel volgens de inhoud van hun deling. Aan
Heynke is gevallen een bloeck gelegen te Castel, geheten 'dat Stalmanstuck',
nog een stukje beemd gelegen te Castel aan den Dijck, nog een beemdeke gelegen
te Haexelaer. Aan Grietke is gevallen de molen in Castel geheten 'des
Heyligeest Molen', een stuk erf gelegen te Haexelaer geheten 'dat Haechdoren
Bloeck', een beemd gelegen achter de voorschreven molen, grenzend Giel Lanken
O. Griet moet aan haar broer 29 rinsgulden eens toegeven: 20 rinsgulden binnen
een volgend jaar en de andere binnen 9 jaar daarna volgend.
Heynric zal nog
het bakhuisje hebben met de 'loefken' staande tegen de voorschreven molen.
Mocht hij het bakhuis afbreken, dan zal zijn zuster de grond behouden en de
schuur behoudt ze ook.
Op 15 mei 1532
kwam Heynke voorschreven en hij heeft bekend dat de 29 rinsgulden betaald
werden en hij heeft zijn zuster de schuld kwijtgescholden.
1518, 27 mei.
Folio 191
De rentmeester
van onze jonker heeft een 'hoestat' uitgegeven te Corsel te Genenstalle aan
Nijs Mertens. Ze grenst Jan Mertens 1), Reyner Wouters 2), de gemeente 3). Ze
is door het gerecht gepaald en jaarlijks moet ervoor 2 denier grondcijns voor
betaald worden op Sinte Remeysmisse.
1518, 27 mei.
Folio 191
De rentmeester
voorschreven heeft nog een 'hostat' te Corsel te Genenstall uitgegeven aan Jan
Pouls, zoon van Poul Metten. Ze grenst Jan Mertens hove 1), des heeren strate
2) en de abt van Everbode 'wijder' 3). Ze is door het gerecht gepaald op 1
denier grondcijns.
1518, 27 mei.
Folio 191
De voorschreven
rentmeester heeft te Corsel nog een 'hostat' uitgegeven te Genenstalle aan
Ghijs Mertens. Ze grenst Jan Mertens 1), Nielis Wouter hove 2). Met gerecht
gepaald op 1 denier grondcijns op voorwaarde dat hij de 'suywe' (souw)
open houden zal waarbij niemand schade lijden zal.
1518, 27 mei.
Folio 191
De voorschreven
rentmeester heeft nog uitgegeven aan Willem Hoefmans een 'hostat' te Corsel aan
'die Scrickheyde', grenzend Vranck Vanden Hove 1), Wouter Hoefmans 2), de
vroente 3). Voor 1 penning grondcijns gepaald door het gerecht met recht.
1518, 05 juni.
Folio 192
Jan Mommen met
zijn huisvrouw Alet Hammarts heeft zijn gedeelte opgedragen van een heytbloeck,
namelijk het zesde deel, gelegen te Corsel. Het grenst Wilbort van Postel 1) en
des heeren strate 2), 3) Heynric Moens. Opgedragen tot behoef van Aert Vaes
voor 9,5 rinsgulden eens (thiendalve of tien half is 9,5). Aert is ertoe
gekomen met recht.
1518, 05 juni.
Folio 192v
Lambrecht
Kempenneers van Beringhen met zijn huisvrouw Gheertruyt Van Gestel heeft een
beemd opgedragen gelegen in 'die Schorfort', grenzend Willem Jannes 1), Meewis
Marien 2), tot behoef van Lambrecht Geerts van Meldert voor een ander erf
gelegen onder Beringhen. Lambrecht Geerts geeft aan Lambrecht Kempeneers
voorschreven nog eens 8 rinsgulden eens toe. Dit goed is belast met 1 levervat
rogge grondcijns onder onze jonker. Lambrecht Geerts is ertoe gekomen met recht
volgens de inhoud van hun mangeling.
1518, 01 juli.
Jaargedinge na Sint-Jans dag. Folio 193v
Joris Meewis,
zoon van Meewis Joris, heeft het pand van Jan Dillen gekweten van het mud rogge
jaarlijks dat hij eraan gelden had. De last stond aan twee boender(?) beemd
gelegen in Oversel, geheten 'die Baten Bamde'. Hij werd volledig betaald.
1518, 02
september. Folio 196
Geret Eelen, Jan
Eelen en Reyner Eelen hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na
de dood van Willem Pelsers; Ze hebben dit versterf tevens ontvangen voor heer
Peeter Eelen hun broer.
Dadelijk hierna
heeft Geret Eelen zijn gedeelte van het versterf weer opgedragen tot behoef van
zijn twee broers Jan en Reyner voor 2 mud rogge. Geret zal die trekken onder
vorm van ruil. Jan is er voor zichzelf en voor zijn broer Reyner toe gekomen
met recht volgens de inhoud van de ruil.
1518, 02
september. Folio 196
Jan Eelen
voorschreven heeft de 2 mud rogge jaarlijks die de voorschreven kinderen gelden
hebben aan de panden van Eelke Eelen, gelegen te Corsel aan 'Onser Lieven
Vrouwen Donck', volgens de inhoud van de ruil van de voorschreven goederen,
opgedragen tot behoef van Geeret Eelen, zijn broer. Geret is ertoe gekomen met
recht.
1518, 03
november. Folio 199v
Jan Dillen van
Corsel met zijn huisvrouw Heyloff Tielens heeft 29 stuivers jaarlijks Brabantse
'paeij' en geld opgedragen aan een stuk broek gelegen te Corsel in Oversel,
groot omtrent 6 zillen en geheten 'den Neuwen Bempt', grenzend Jan Tielens 1),
die gemeyn beeck(?) 2), tot behoef van de tafel van de H. Geest op het begijnhof
binnen Diest voor 26 rinsgulden Brabants geld. Steeds te kwijten met gelijke
penningen. Joffr. Digene Coemans kwam in de naam van de tafel van de H. Geest
voorschreven ertoe met recht.
Heylwich Goeyens
en Digene Lemmens als meesteressen van het voorschreven begijnhof, met hun
geleverde momber Symon Vaes, hebben later de panden van Jan Dillen gekweten en
bekend dat ze volledig voldaan zijn van de hoeftpenningen. Geen datum.
1518, 03
november. Folio 199v
Jonker Jan
vander Marck heer van Lummen heeft een eute opgedragen gelegen bij
Hagelsteen over die Laeck op de zijde naar Beringhenwaarts, grenzend de Laeck
1), de kinderen van Willem Smeets van Corsel 2) en 'dat Gemeyn Heyken' onder
Lummen 3), tot behoef van Ghijsbrecht Geerkens van Eversel voor 2 rinsgulden
jaarlijks Brabants geld zoals nu gangbaar is. Ghijsbrecht werd erin gegicht met
recht op voorwaarde dat hij deze 2 rinsgulden jaarlijks zal kwijten met 40
rinsgulden Brabants geld eens.
Dadelijk daarna
heeft Gijsbrecht dit eute weer opgedragen en verder al zijn Loonse goederen
onder de jonker voorschreven gelegen als een onderpand voor de 2 rinsgulden
jaarlijks: 6 dachmael broek gelegen bij die vroente tEversel onder Lummen
geheten 'dat Middel Eust(?)', 'den Langen Bampt', 'die Haver Stoppelen', de
halve bampt naast 'die Haver Stoppelen' gelegen, een bampt geheten 'den Weender
Bmpt' en 'Joris Swilden Bosse'. De jonker is hiermee in de goederen gegicht
voor een onderpand van de twee rinsgulden voorschreven.
Joffr. Magriet
van Ronckel weduwvrouwe van Lummen, met haar geleverde momber jonker Jan
haar 'edelste' (oudste bedoeld?) zoon heeft op 19 juli 1522 het voorschreven
pand en onderpand gekweten van de twee rinsgulden jaarlijks voorschreven en ze
heeft bekend dat ze volledig werd betaald van het kapitaal voor haar en haar
nakomelingen.
1518, 18
november. Folio 200v
Jan Lockermans
met zijn huisvrouw Heyloff Beckers heeft haar gedeelte opgedragen van 'den
Stall Bloeck' gelegen te Genenstall onder Corsel, grenzend Jan Becker O,
Jan Huyben W, tot behoef van Jan Beckers voor 28 rinsgulden eens boven alle
andere uitgaande lasten. Alet, de huisvrouw van Jan Beckers voorschreven, is er
voor hen beiden daarin gegicht en gegoed met recht.
1518, 06
december. Folio 201v
Jan Ghijsens alias
Vaes van Corsel heeft een half mud rogge jaarlijks opgedragen op en aan al zijn
Loonse goederen hier gelegen tot behoef van Willem Sweerts voor 10 rinsgulden
zoals ze nu gangbaar zijn. Valdag op Kerstmis. Te kwijten met dezelfde
penningen. Willem is ertoe gekomen met recht.
1519, 13
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 202v
Ghijsbrecht Vaes
wonend te Corsel heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen van de drie rinsgulden
jaarlijks die hij gelden heeft aan zijn broer Jan Vaes. Deze rinsgulden komt
van zijn kindsgedeelte dat hem verstorven is na de dood van vader en moeder.
Opgedragen tot behoef van heer Leenarts Boey(?), priester, voor 20 rinsgulden
eens. Heer Lenaert is ertoe gekomen met recht.
Deze voorscheven
3 rinsgulden zal men vinden anno 1517 op 24 september.
1519, 27
januari. Folio 203v
Peeter Cremers
van Corsel heeft 23 stuivers jaarlijks opgedragen aan een beemd gelegen te
Corsel, geheten 'den Langen Hout Beempt', grenzend de H. Geest van Corsel O,
Heynric Tielmans kinderen W, tot behoef van Claeske en Lijnke Schuytmans, de
kinderen van wijlen Maghiel Schuytmans, voor 23 peeters eens. 18 stuivers
Brabants voor elke peeter gerekend. Met deze penningen staat de last ook te
kwijten: 25 stuivers Brabants voor de rinsgulden en 28 stuivers voor de
goudgulden. Valdag eerste dag van april, te beginnen dit jaar. Heynric Moens
werd er in de naam van de kinderen in gegicht met recht.
Deze 23 stuivers
heeft Jan Van Straten 'gegolden' zoals men vinden zal op de laatste dag van
oktober 1527.
1519, 27 januari.
Folio 205
Peeter Cleren
wonend te Zuylre heeft een stuk erf opgedragen gelegen onder Corsel te Castel,
grenzend Peeter Schepers 1), Adriaen Laureyssens 2), tot behoef van Reyner
Bennemans voor 25 rinsgulden en een halve philipsgulden eens boven alle
uitgaande lasten. Het is belast met 1 denier grondcijns. Reyner is ertoe
gekomen met recht.
1519, 03 maart.
Folio 206
Jan Custers van
Corsel heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Corsel, grenzend Heynric
Cremers 1), Jan der Smet 2) en des heeren strate op de andere zijden, tot
behoef van Mathijs en Jan Vanden Putte, broers, voor 30 rinsgulden eens boven
alle lasten die eraan uitgaan. Mathijs en Jan zijn ertoe gekomen met recht.
1519, 24 maart.
Folio 209v
Heyloff Ruttens
met haar geleverde momber Loywich Ruttens heeft haar tocht opgedragen van een
stukje erf gelegen te Corsel 'int Langhe Stuck', grenzend Jan Ruttens op beide
zijden, tot behoef van haar vier kinderen Vincent, Truyke, Lijske en Lynke.
Vincent, Heyn Hoydonxs als momber van zijn huisvrouw Truyke, Lijske en Lijnke
voorschreven zijn hiermee tot tocht en erfdom gekomen met recht.
Dadelijk daarna
heeft Vincent dit goed opgedragen tot behoef van Jan Ruttens, hun oom, voor 10
rinsgulden eens. Jan is ertoe gekomen met recht. Truyke met haar wettige momber
Heyn Hoeydonxs en Lijske en Lijnke met hun geleverde momber Loywich Ruttens
hebben afstand gedaan van het goed met recht.
1519, 07 april.
Folio 212
Jan Cremers met
zijn huisvrouw Magriet Ghijsens heeft een stukje erf opgedragen gelegen te
Corsel, geheten 'den Roechter', grenzend Heynric Moens O, 'die Alde Grone' W,
tot behoef van Peeter Leysen voor 29 rinsgulden eens Brabants gevalueerd geld
boven alle uitgaande lasten. Peeter is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwam Jan
Bennemans binnen het jaar en hij heeft de naderschap geboden van het goed
voorschreven en Peeter Leysen bekende hem de naderschap. Hierop is Jan
Bennemans als naderman tot het goed gekomen met recht.
1519, 05 mei.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 214
Jan Convents van
Corsel heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen en 1 mud rogge jaarlijks op en
aan een stuk erf gelegen te Corsel te Genen Stalle, groot 14 'haster', grenzend
Reyner Convents 1), Heynric Convents 2), tot behoef van Jannes Claes, zoon van
Bartholomeus Claes, voor 18 rinsgulden eens voor de rinsgulden en voor het mud
rogge 20 rinsgulden eens, Brabants geld. Te kwijten met gelijk geld. Heynric
Moens van Corsel kwam in de naam van Jannes ter gichte met recht. Jan of zijn nakomelingen
moeten dit in Diest leveren op zijn kost.
Op 1 juli 1540
heeft Jannes Claes de panden gekweten en hij heeft verklaard dat hij betaald
werd door Jan Cornelis, houder van het pand. Herman Claes en Jan Claes der
jonge van de huisvrouw Mari Cleys hebben meegekweten en ze spreken tevens voor
hun andere zusters en broers voor het geval dat Jan Cornelis zou problemen
krijgen omtrent deze kwijting. Jan Claes heeft zelf beloofd dat indien Goniele
D...(?) hinder zou bezorgen aan Jan en niet zou 'gelooft' worden door Jan en
Herman, dat hij dat altijd zal goed doen.
1519, 05 mei.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 215v
Een uitspraak
aangaande Jan Van Tsaersel van Peer ende Heynric Jueten van Corsel.
Jan heeft
verzocht voor zijn loon dat men zou willen registreren de uitspraak die er
vroeger gedaan is door Peeter Neven en Lenaert van Gelmen over een proces dat
er door Jan aangespannen was tegen Heynric Juten. Er was een hoeftvaert van
geweest en uiteindelijk werd het proces neergelegd en verbonden de partijen
zich op de volgende twee manieren. Uitspraak op 16 oktober 1511. Er is een
minnelijke uitspraak gedaan door Peeter Neven en Lenaert van Gelmen als
'aerbitroers' en minnelijke 'peysmeekers' tussen Jan van Tsaersel van Peer
aanlegger 1) en Heynric Jueten verweerder 2) van het proces dat bedingd is voor
meier en schepenen van Lummen buiten ten Loeyenschen recht en zoals het verder
beroepen is geweest voor hun wettig hoofd. De partijen zijn verschenen en
hebben zich verbonden en 'hergeven' voor meier en schepenen voorschreven op 'eenen
paduyn' van 1 rosennobel dat ze zich zullen houden aan de uitspraak van
Peeter Neven en Lenaert van Gelmen. De uitspraak: Heynric Jueten moet aan Jan
jaarlijks 1 rinsgulden betalen en van de vier jaren die verlopen zijn moet
Heynric een jaar betalen tussen dit en Kerstmis. Heynric zal 'die boot metten
scrijffcost' (de boete en schrijfkosten) betalen. Al de andere kosten die er
gerezen zijn, zullen half en half gaan behalve 'den eet' die Jan van TSaersel 'gesostenteert'
(geconsenteert?) heeft, die heeft Jan voorschreven gedaan sterk genoeg zodat
het onvergolden schuld is. 'Ende is gekeert in hoeijen van schepenen'.
1519, 19 mei.
Folio 216
Jan Pouls met
zijn huisvrouw Marie Reyners heeft een half boender broek opgedragen gelegen te
Coersel in Oversel, palend 'den Cromphalts Beempt' 1) en Jan Scuylens 2), tot
behoef van Jan Keeskens voor 50 hornsgulden eens. Jan Keeskens is ertoe gekomen
met recht.
1519, 19 mei.
Folio 216v
Marie Reyners
van Mechelen bij Peepinghe huisvrouw van Jan Pouls heeft ingestemd met de
gichte die haar man Jan Pouls eerder gedaan heeft aan Jen Muters van Hechtelt
van een half boender broek gelegen bij 'den Hogen Boss' geheten 'dat
Colenmeyken'.
1519, 19 mei.
Folio 217
Peeter Thielens
heeft 6 halster rogge jaarlijks opgedragen aan 2,5 zillen broek gelegen in
Oversel geheten 'dat Neu Beemde', gelegen achter 'die Wolfs Berch', palend Jan
Hillen op twee zijden en de beek 3), Heynric Goeyens 4). Tot behoef van
Hendrick Goeyens voor 16 rinsgulden Brabants. Te kwijten met gelijke som en
munten. Heynrick is ertoe gekomen met recht.
Hierna kwam
Heynric voorschreven met zijn geleverde momber Reyner van Malborch en hij heeft
de voorschreven panden gekweten van de 6 halster rogge.
1519, 09 juni.
Folio 218
Marie Vanden
Bogaerde alias Cremers met haar geleverde momber Jan der Smet heeft haar
gedeelte opgedragen, namelijk het vierdedeel, van een zille broek gelegen onder
Corsel te Haexelaer in het gemeyn broek, palend het goed 'vander Motten' op 2
zijden, tot behoef van Adriaen Cremers voor 1 rinsgulden eens boven alle
lasten. Adriaen is ertoe gekomen met recht.
1519, 14 juli.
Folio 220
Jan Heynrix van
Genenboss heeft een huis en een stukje land en moeshof daarbij gelegen te
'Vinnerboss' opgedragen, palend Peeter Jacop 1), Henneke Tummermans 2),
dezelfde Jan 3) en Aert der mulder van Corsel 4), tot behoef van Wilbort de
Bruyn voor 16 rinsgulden eens. Er staat geen enkele last aan behalve de
grondcijns. Wilbort is ertoe gekomen met recht. Jan heeft aan Wilbord nog
toegezegd om het mud rogge af te betalen dat Loyken der Sleger aan het
voorschreven erf jaarlijks geldt.
1519, 14 juli.
Folio 220
Peeter Vanden
Bogarde van Beringen heeft zijn gedeelte, het derdedeel, opgedragen van een
zille beemd gelegen te 'Langen Eyken' in het gemein broek. Het grenst 'tgoet
vander Boeck' 1), 'Heyn Wijnen Beempt' 2), tot behoef van Adriaen Cremers voor
1 rinsgulden eens. Adriaen is ertoe gekomen met recht.
1519, 20
oktober. Folio 223
Heynric die
Pijper heeft zijn kindsgedeelte opgedragen dat hem verstorven is na de dood van
vader en moeder, namelijk twee stukken land gelegen onder Corsel. Het ene ligt
achter Vranck Vanden Hove en grenst de straat 1) en het andere is gelegen bij
'den Hulser Ghijsen Benemans Boss'. Opgedragen tot behoef van zijn broeder Jan
Pijpers voor 26 rinsgulden Brabants eens. Jan is ertoe gekomen met recht.
1519, 20 oktober.
Folio 223
Jan Pijpers
heeft de goederen die hij hiervoor ontvangen heeft van zijn broer Heynric
Pijper weer opgedragen tot behoef Tonis Claes voor 32 rinsgulden eens Brabants
geld. Tonis is ertoe gekomen met recht.
In 1520 op 18
oktober hierna kwam Jan Pijpers als naderman en hij heeft Tonis het ene goed
'afbescudt' hiervoor beschreven, namelijk dat achter Vranck Vanden Hove gelegen
en grenzend aan de straat. Tonis heeft er afstand van gedaan met recht en Jacop
werd er als naderman in gegicht met recht.
1519, 10
november. Folio 225
Adriaen Leysens
heeft huis en hof opgedragen zoals het aan elkaar gelegen is in Corsel te
Castel, grenzend des heeren straet 1), Jan Reyners 2), Peeter Schepers 3), tot
behoef van Adriaen Hueveners voor 41 rinsgulden Brabants geld eens boven alle
uitgaande lasten. Adriaen Leyssens zal nog tot een jaar na deze datum zijn
bedrijf hebben in het voorschreven goed alsof het van hem was. Adriaen
Hueveners is ertoe gekomen met recht. De verkoper moet het goed tot volgend
jaar van alle lasten 'loss maken'.
1519, 10
november. Folio 225
De rentmeester,
in de naam van onze joffrouw, heeft een venneke 'beleyt' gelegen onder Corsel
'lieden' (t'inden?) 'den Hogen Boss' bij Sinte Katherijne Berch. Het staat op
het cijnsboek voor Tonis Hoefmans en die blijft in gebreke tot het betalen van
de grondcijns. De rentmeester is tot hout en resse gekomen en is erin gegicht
en gegoed met recht in de naam van de joffrouw. 'Ende den partijen is oick
voerts gewalt geslagen ende gecundich etc'.
1519, 15
december. Folio 227v
Ghijsbrecht Vaes
van Corsel heeft 10 stuivers jaarlijks van 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen
die hij gelden heeft aan panden van zijn broer Jan tot behoef van Nielis Vaes
voor 10 rinsgulden eens. Nyelis is ertoe gekomen met recht.
1520, 12
januari. Jaergedinghe naer derthien daghe. Folio 233
Jan Convents
heeft voor hem en voor zijn megeringen Heynric, Jan Vaes als momber van zijn
huisvrouw Marie en Aert Convents de goederen ontvangen die hen na de dood van
vader en moeder zijn verstorven.
1520, 12
januari. Jaergedinghe naer derthien daghe. Folio 233
Aert Morkens van
Corsel heeft opgedragen zijn huis en hof gelegen te Linchout aan 'den Goer',
grenzend de H. Geest 1), de gemeyne aert 2) en 3) de Brabantse hofstad.
Opgedragen tot behoef van Vaes Bijmans voor een ander goed dat in de Brabantse
hof hooft. Vaes Hoefmans(!) is ertoe gekomen met recht.
Folio 233v Los
Memorie vanden
goedinghe
Peeter Cremers
alias Joerdens van Coersel zal bekennen wettelijk verkocht te hebben aan Peeter
Jans wonend te Diest 6 halster rogge erfpacht 'cuysbaer paeyabel goet' Diester
mate, leverbaar in Diest in Peters woonhuis, kosteloos en schadeloos, 'scat
vrij ende bede vrij'. Die zal men 'gueden' aan Sophia Vander Gaelen wettige
huisvrouw van Peter Jans, tot behoef van Peter Jans en zijn nakomelingen. Peter
Cremers zal deze last altijd mogen kwijten op de dag van guedinghe met volle
pacht en met 15 rinsgulden 'loepeder paeij' zoals nu goed en gangbaar is. De
hornsgulden wordt nu gerekend aan 12 stuivers, de angelot aan 3 rinsgulden en
'onghers ducaet' 2 rinsgulden. Het pand zal men ook stellen met zijn regenoten
zoals die gelegen zijn.
Deze gichte
vinden we op pagina 234r.
1520, 26
januari. Folio 234
Zie hierboven. Peeter Cremers van
Corsel heeft 6 halster rogge jaarlijks opgedragen aan twee stukken beemd
gelegen te Corsel bij elkaar. Palend de H. Geest van Corsel O, Heynric Tielmans
W. Tot behoef van Peeter Jans wonend te Diest, kosteloos en schadeloos in zijn
huis te Diest te leveren, voor 15 rinsgulden Brabants gevalueerd geld zoals het
nu gangbaar is. De hornsgulden wordt nu gerekend aan 12 stuivers, de ingelot
aan 3 rinsgulden en 1 hongers ducaet voor 2 rinsgulden. Steeds te kwijten met
gelijke penningen. Sophia Vander Gaelen kwam in de naam van haar wettige man
Peeter Jans ter gichte in de 6 halster rogge jaarlijks. Peeter Cremers staat
met al zijn andere goederen garant.
1520, 15 maart.
Folio 237
De rentmeester,
in de naam van onze joffrouw Magriet Van Ronckel, heeft een 'hostat' uitgegeven
te Corsel, groot omtrent twee(?) zillen en gelegen te Genen Stalle aan Jaspaer
Van Postel. Het is gelegen bij een wijer toebehorend aan het gasthuis van
Averbuer. Jaarlijks moeten er 2 penningen grondcijns voor betaald worden op
maandag na Sinte Remeys dach en het werd hem gepaald, gegicht en gegoed met
recht. Jaspar heeft beloofd het te betimmeren.
1520, 15 maart.
Folio 237
De rentmeester,
in de naam van onze joffrouw voorschreven, heeft uitgegeven een 'hostat' van
omtrent 3 of 4 roeijen te Genen Stalle te Corsel aan Arnout Wijnen voor 1
penninck grondcijns per jaar. De hofstad grenst des heeren strate op twee
zijden en Heynric Convents 3). Arnout werd erin gegicht en gegoed met het gerecht.
1520, 15 maart.
Folio 238
Joes Vanden
Briele oft Teewis heeft een stukje broek opgedragen, gelegen te Corsel in
Oversel, groot omtrent 3 roeyen, grenzend Henric Witters 1), Bastiaen Witters
2). Tot behoef van Jan Witters voor 2 rinsgulden en 15 stuivers eens. Thijske
Ermen kwam in de naam van Jan Witters ter gichte met recht.
1520, 19 april.
Jaergedinghe nae Beloken Paschen. Folio 239v
Jan Convints,
zijn broers Arnout en Heynric, Jan Vanden Putte met zijn huisvrouw Marie
Convints hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel van hun deling.
Het huis met 4
vaten land is gevallen aan Heynric. Jan kreeg voor zijn deel 4 vaten land met
een eusel en Aerd de heythove met 2 dachmael broek en de halve dries grenzend
'den Berinx Beempt'. Aan Jan Vanden Putte is voor zijn deel gevallen een dries
aan de molen gelegen, grenzend het molengoed, en nog een beemd van 2 daechmael
palend Aert Convints W, het molengoed O. Aan het molengoed staan jaarlijks
lasten te betalen: 2 peeters 'oft soe vele alst is' aan Aert Wijnen, die deze 4
kinderen samen moeten betalen.
1520, 05 mei.
Folio 240v
Aert Wijnen
heeft een hostat met een moeshove opgedragen gelegen onder Corsel te Haexelaer,
palend des heeren strate op 2 zijden, tot behoef van zijn zoon Jan Wijnen voor
2 rinsgulden eens. Zoon Jan is ertoe gekomen met recht.
1520, 05 mei.
Folio 243
Tiewis van
Luydick met zijn huisvrouw Magriet Moens heeft een stuk erf opgedragen gelegen
te Corsel, gedeeltelijk bos en gedeltelijk eute, grenzend 'die Mael Beeck' 1),
Tielens Oems van Hechtelt 2), tot behoef van Aert Moens, zijn zwager, voor 25
rinsgulden eens Brabants geld. Aert is ertoe gekomen met recht.
1520, 28 juli.
Folio 249v
Lieben
Steewechs, als gemachtigde van Jan Scamperts, heeft het beleytenisse genomen
van de goederen van Heynric Jueten gelegen te Corsel: den aenseel en de beempt
daar achter gelegen zover als het onder onze jonker hooft. Hem werd hout en
ress geleverd en hij werd erin gegicht en gegoed zoals dat volgens het recht
hoort. Het vonnis was gegeven door de schepenen in 1519 op 14 juni. Zie
daarvoor het vonnisboek. Verder heeft Lieben aan Heynric 'doen gewalt slaen'
van het beleytenisse en aan Heynric werd gekondigd dat hij het goed moet ruimen
op een boete van 7 stuivers.
1520, 23
augustus. Folio 250
Mathijs en Jan
Vanden Putte, broers, van Corsel hebben 4 rinsgulden jaarlijks Brabants geld
opgedragen aan een beemd gelegen te Corsel, geheten 'den Grammarts Beempt',
palend 'die Eeghde' O toebehorend aan Peeter Kenens en Jan Moens, 'het Mommen
Bemke' W toebehorend aan Jan Cnaep, tot behoef van het klooster en convent van
de zusters van Peer voor 72 rinsgulden Brabants geld eens. De philipsgulden
wordt gerekend aan 25 stuivers Brabants, 1 gouden gulden voor 28 stuivers.
Jaarlijkse valdag op Sinte Bartholomeeus avond. Te kwijten met gelijke
penningen en met volle pacht van 4 gulden. Jan Liebens kwam in naam van het
klooster voorschreven ter gichte met recht en de partijen hebben ingestemd met
een brief voor het klooster.
1520, 06
september. Folio 251
Peeter Cremers
alias Jordens heeft 3 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan twee beemden bij
elkaar gelegen te Corsel. 'Den Langen Hout Beempt' grenst de H. Geest van
Corsel O, Heynric Tielmans W, Jan Reyners 3), 'den Esschelen Boss' 4), tot
behoef van het klooster en convent van de zusters van Peer voor 54 rinsgulden
eens Brabants gevalueerd geld. Te kwijten met hetzelfde geld. Valdag Sinte
Ghielis dach. Jan Liebens kwam in de naam van het klooster voorschreven ter
gichte. Indien Peeter of zijn nakomelingen willen kwijten, moeten ze dat doen
met het kapitaal en met volledige jaarrente van 3 rinsgulden. Er werd een brief
opgesteld voor het klooster.
1520, 22
november. Folio 254v
Heynric Tijs van
Hechtelt heeft het vierendeel opgedragen van een beemd gelegen te Corsel in
Oversel bij den Molenslach, grenzend Claeske Gielis O, 'des heeren win die noen
sonne', tot behoef van Heer Geeret ZSwinnen 'canonix Sinte Bartholomeus tot Luydich'
voor 20 rinsgulden en 16 stuivers eens. Geeret Aenden Wijer kwam in de naam van
heer Geert voorschreven ertoe met recht.
1520, 22
november. Folio 254v
Jan Keeskens van
Hechtelt heeft een halve boender broek opgedragen gelegen te Corsel in Oversel,
geheten 'den Quintens Bampt', palend Jan Stuylens 1) en Aert Witters aan de
andere zijden, tot behoef van Heynric Keeskens, zijn zoon. Heynric is ertoe
gekomen met recht.
1520, 22
november. Folio 254v
Heynric Tijs van
Hechtelt heeft het vierendeel opgedragen van een beemd gelegen te Corsel in
Oversel bij den Molenslach, grenzend Claeske Gielis O, 'des heeren win die noen
sonne', tot behoef van Heer Geeret ZSwinnen 'canonix Sinte Bartholomeus tot
Luydich' voor 20 rinsgulden en 16 stuivers eens. Geeret Aenden Wijer kwam in de
naam van heer Geert voorschreven ertoe met recht.
1520, 22
november. Folio 254v
Jan Keeskens van
Hechtelt heeft een halve boender broek opgedragen gelegen te Corsel in Oversel,
geheten 'den Quintens Bampt', palend Jan Stuylens 1) en Aert Witters aan de
andere zijden, tot behoef van Heynric Keeskens, zijn zoon. Heynric is ertoe
gekomen met recht.
1521, 10
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 257
Jan der Smet van
Corsel als momber van zijn huisvrouw Magriet heeft de goederen ontvangen die
zijn huisvrouw Magriet verstorven zijn na de dood van haar nicht Meerie.
1521, 10
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 257v
Arnout, Adriaen,
Jan en Jan Morkens met zijn huisvrouw Heylwich Stas, allen kinderen van wijlen
Jan Stas van Genen Boss, hebben afstand gedaan van hun rechten op elkaars deel
van hun deling. Arnout kreeg voor zijn deel de goederen en erfelijkheid, zowel
leen- als cijnsgoederen, gelegen onder Beringen, met 6 halster rogge gelegen te
Hamme aan een pand van Poul Ryskens en 7 stuivers staande aan Snoex' pande te
Corsel, 5 stuivers staande aan pand van de kinderen van Lenart van Molle.
Adriaen en zjn
broer Jan zijn samen al de goederen gevallen gelegen te Ghenenboss: huis en hof
'over naet ende droge' daar omtrent gelegen met een eute gelegen beneden 'den
Vonder Wech'.
Jan Morkens
kreeg voor het deel van zijn huisvrouw Heylwich een mudde rogge staande te
Huesden aan Jan Fielemans panden, drie haster rogge staande aan pand van
Heynric Snoex te Corsel en hij zal van zijn zwager Adriaen 22,5 rinsgulden eens
trekken voor 9 halster rogge jaarlijks die hem daarvoor aangedeeld waren. Jan
Morkens en zijn vrouw Heylwich hebben dadelijk verklaard dat ze betaald werden
door Adriaen en ze hebben hem gekweten.
1521, 10
januari. Jaergedinghe nae derthiendage. Folio 258
De kinderen van
Lijsbeth ZSwinnen van Corsel, namelijk Geret, Yde en Marie, hebben de goederen
die hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder ontvangen.
Dadelijk daarna
heeft Marie voorschreven met haar geleverde momber Jan Smeets haar voorschreven
versterf opgedragen tot behoef van haar broer Geret voor 4 rinsgulden eens.
Geret is in haar gedeelte gekomen met recht.
1521, 24
januari. Folio 259
Geret ZSwillen
heeft zijn gedeelte opgedragen van een bloeck gelegen te Corsel, geheten 'die
Perre', grenzend Jan Aerts 1), des heeren strate 2). Draagt tevens zijn
gedeelte op van een bloeck gelegen te Haexelaer, namelijk de helft. Deze paalt
des heeren strate O, het goed 'ter Boeckt' W. Opgedragen tot behoef van Reyner
Smeets zoon van Jan Smeets voor 20 rinsgulden eens boven alle lasten. Reyner is
ter gichte gekomen met recht.
1521, 21 maart.
Folio 263v
De broers Jan,
Aert en Reynke Smeets, Aert Poirters met zijn huisvrouw Christine Smeets en
Lambrecht Lemmens met zijn huisvrouw Magriet Smeets hebben een stuk erf
opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'die Hommerlaeck', palend des heeren
strate 1), Peeter Kenens 2), Heynric Moens 3), Custers kinderen 4), tot behoef
van Arnout Reyners voor 100 rinsgulden Brabants geld eens. Arnout Reyners is
ertoe gekomen met recht.
1521, 25 april.
Folio 267
Magriet Smeets
van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht
opgedragen van een beemd geheten 'die Goer Delle' gelegen te Corsel, palend Jan
Smeets 1), Reyner Swoechs op twee zijden en des heeren strate 4), tot behoef
van haar dochter Elke. Elke werd in tocht en erve gegicht met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Elke met haar geleverde momber meester Jan Liebens een mud
rogge jaarlijks en 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan de voorschreven beemd
tot behoef van haar nicht Christine, de natuurlijke dochter van Jan Hoefmans.
Het mud rogge en de rinsgulden jaarlijks staan te kwijten met 40 rinsgulden
Brabants geld volgens hun voorwaarden hierna. Jan Hoefmans kwam in de naam van
zijn dochter ter gichte met recht. Voorwaarde is dat Elke, of de haren, elk
jaar dit mud rogge mogen betalen met 25 stuivers Brabants of met 1
philipsgulden, en daarin heeft ze de keuze. Mocht Christien sterven zonder dat
ze enige wettige geboorte achterlaat, dan zal het mud rogge Jan Hoefmans volgen
of zijn erfgenamen "want hijt haerder moeder beweesen hadde voer haren maechdom'.
De rinsgulden zal weer keren naar Elke of haar naaste erfgenamen.
1521, 25 april.
Folio 268
Reyner Swoechs
van Corsel heeft 2 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan een beempt geheten 'dat
Hoeyken Broeck', groot omtrent 3 dachmael, palend Cloestermans kinderen 1),
Tijs Joris 2), 'den Grammarts Beempt' 3), tot behoef van het klooster en
convent van het zustersklooster van Peer voor 36 rinsgulden Brabants gevalueerd
geld (een philipsgulden voor 25 stuivers, een gouden gulden voor 28 stuivers en
een voerijser voor 9 placken en al het ander Brabants geld in verhouding.) Te
kwijten en te lossen met gelijke penningen. Meester Jan Liebens kwam in de naam
van het voorschreven convent ertoe met recht. Reyner staat met al zijn andere
goederen garant indien het pand niet sterk genoeg zou zijn. Reyner heeft aan
het klooster een brief toegestaan.
1521, 25 april.
Folio 268v
Claes Verkynen
met zijn huisvrouw Anna Duncops heeft een stuk land opgedragen, gelegen te
Corsel, geheten 'dat Roeyken', palend Heynric Roesboems O, op de zonzijde Marie
Beckers kinderen, des heeren strate 3). Opgedragen tot behoef van Heynric
Convents voor 75 rinsgulden Brabants eens boven andere lasten die ervan
uitgaan. Belast met 4 denier grondcijns. Heynric Convents werd erin gegicht met
recht volgens de inhoud van hun voorwaarden. Een voorwaarde is dat er anderhalf
mudde rogge jaarlijks staat op dit pand op zuster Lijske Mertens lijf, die in
Diest in het Sinte Marien Daels klooster woont. Als deze zuster zal gestorven
zijn, dan zullen Claes en zijn huisvrouw voorschreven dit anderhalf mud
jaarlijks trekken tot de tijd dat Heynric Convents of de zijnen daarvoor 30
rinsgulden eens zullen voor gegeven hebben, in de voorschreven munten.
Hierna is op 3
april 1522 Jaspaer Hillen gekomen als momber van zijn huisvrouw Marie Nyelens
en hij heeft de naderschap geboden van het voorschreven goed en Heynric
Convents heeft hem de naderschap toegestaan en heeft er afstand van gedaan met
recht. Jaspar voorschreven is ertoe gekomen met recht als naderman.
1521, 06 juni.
Folio 271v
Merten Van
Brandenborch heeft de twee rinsgulden opgedragen die hem verstorven zijn na de
dood van zijn broer Jannes. Jan had deze gelden aan 'die personagie van Corsel'
volgens de inhoud van de brief die daarvan is. Opgedragen tot behoef van het
klooster en het nieuwe convent van Sinte Augustijns orde buiten de muren van
Luydick gelegen en waarvan Sinte Anna 'matroon' is. De broeders van dit convent
zullen jaarlijks een dertigste ervoor doen voor de ziel van Jannes Van
Brandenborch voorschreven. Mr. Jan Liebens kwam in de naam van het convent
voorschreven in de gicht van de 2 rinsgulden en ze hebben elkaar een brief
ervan toegestaan. (er staat nergens dat het om 2 rinsgulden jaarlijks gaat)
1521, 06 juli.
Folio 276
Gielis Wouters
heeft voor Meewis, zoon van Jan Tielens van Corsel, de goederen ontvangen die
hem verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1521, 05
september. Folio 278
Jan Postelmans
wonend in Schalbroeck met zijn huisvrouw Alet Vanden Berghe heeft 2,5
rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen op en aan al zijn Loonse
goederen: huis en hof gelegen te Schalbroeck grenzend des heeren strate op 2
zijden, Wouter Woutens 3); een stuk land van een vat groot palend des heeren
strate 1), Genneke Frelens 2); een beemd gelegen in 'die Cleynen
Eertwechstrate' grenzend Jacop Vanden Bogaerde 1), Lemmens Niesen 2); tevens al
de Loonse goederen van zijn huisvrouw die haar verstorven zijn na de dood van
haar vader en moeder. Hij draagt deze goederen op als pand tot behoef van Jenne
Vander Horst, waard 'In die lielie' in Diest, voor 40 rinsgulden Brabants geld
eens. Te kwijten in de volgende munten: 1 philipsgulden voor 25 stuivers Brabants,
1 gouden gulden voor 28 stuivers en al het ander goed Brabants geld 'nae
advenant'. Jenne werd in de jaargulden gegicht met recht volgens de inhoud van
hun voorwaarden. Voorwaarde is dat Jan de 2,5 rinsgulden jaarlijks zal betalen
los en vrij in het huis van Jenne in Diest op Sinte Laureys daghe. Jan
Postelmans heeft als borg nog Lemmen Vanden Berghe gesteld, zijn zwager, die
naast Jan zal instaan op zijn lijf en Loonse goederen dat Jenne daaraan het
geld kan halen indien nodig.
Op 07 maart 1538
kwamen Jenne Vander Horst en Eelke Vanderhorst, zijn dochter met haar verleende
momber Peter Neven die jonge, en ze hebben bekend dat ze de hoetpenningen van
deze bovengeschreven rente ontvangen hebben en het pand en Peter Van Hamele
hebben gekweten. Tevens werd de verlopen rente betaald.
Op 16 mei 1538
kwamen de laten van Coersel en ze hebben bekend dat voor hen gekomen is Jenne
Vanden Hoerst en ze hebben Peter Van Hamel daar tot borg gezet 6 rijnsgulden
jaarlijks staande aan Jan Vogelers voor het geval dat hen hinder overkwam van
de kwijtschelding voorschreven, zodat ze daaraan verhaal mogen nemen op zijn
goederen onder de Laetenhoeff gelegen zoals men daar vinden zal.
1521, 05
september. Folio 279
Jan Van ZSeer
heeft een half boender broek opgedragen gelegen te Corsel, grenzend Heyn van
Loe 1), Peeter Vanden Eertweghe 2), tot behoef van Heylke zijn zuster voor 32
rinsgulden Brabants geld. Heylke is ertoe gekomen met recht.
1521, 03
oktober. Jaergedinghe nae Sinte Remeysmisse. Folio 281v
Tielman Lenaerts
met zijn huisvrouw Yken Jueten (Iveten?) heeft een boender beemps opgedragen
gelegen onder Corsel in Oversel, grenzend 'die Scheybeemde' W, Heylke
Cantsmeets O, tot behoef van Heynric Svroeyen en Magriet Oeyen de huisvrouw van
Peeter Witters voor een ander erve gelegen onder Beverloe. Heynric Scroeyen
werd voor hem en Jan Rutten in de naam van Magriet Oeyen in de beemd gegicht
met recht.
Hierna kwam
Peeter Witters, de huisheer van Magriet voorschreven, en hij heeft nog 15,5
rinsgulden Brabants opgelegd omdat dit goed beter was dan het ander.
1521, 17
oktober. Folio 282v
Aert Keenens van
Peer heeft voor hem de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood
van Heynric Taps en zijn huisvrouw Christine.
1521, 17
oktober. Folio 282v
Heynric Goeyens
van Corsel heeft in de naam van Jan ZSentens als momber van zijn huisvrouw Alet
en in de naam van Heynric Wijnens als momber van zijn huisvrouw Brije de
goederen ontvangen de hen verstorven zijn na de dood van hun broer Heynric
Taps.
1521, 14
november. Folio 284v
Merten Op Strate
van Corsel heeft verklaard dat hij betaald is van het mudde rogge jaarlijks dat
hij gelden had aan panden van Aert Van Postelt. Hij heeft de hoetpenningen
daarvan ontvangen en de panden gekweten. Het is ook gedood bij de gichte op 25
juni 1505.
1521, 28
november. Folio 285v
Loywich Thoers
met zijn huisvrouw Katerijne Kints heeft een half mud rogge jaarlijks
opgedragen aan al zijn Loonse goederen gelegen in Corsel tot behoef van Jan
Ruttens voor 10 rinsgulden eens, munten van heer Erardus Vander Marck. Steeds
te kwijten met gelijke penningen. Jan is ertoe gekomen met recht.
1521, 28
november. Folio 286
Heer Leenaert
Leen met zijn geleverde momber Jan Vlieminxs heeft het mudde rogge jaarlijks
opgedragen dat hij vroeger verkregen heeft van Merten Int Clooster van Corsel
voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Willem Vander Warden werd erin gegicht
met recht. Heer Lenaert met zijn voorschreven momber heeft bekend deze pacht te
heffen mits die gevallen is. Heer Lenaerts is tot dit mudde rogge gekomen zoals
men zal vinden op 16 oktober 1516.
1521, 12
december. Folio 286v
Kyn Lemmens met
haar geleverde momber Joris van Coosen heeft haar gedeelte opgedragen van een
huis met een hoefke gelegen te Corsel, grenzend Jan Hillen 1), Heynric Hoefmans
2), Meewis Tielens 3), tot behoef van Heynric Hoefmans. Voorwaarde is dat Kyn
haar leven lang haar wonen zal hebben in het huisje. Heynric is ertoe gekomen
met recht.
1521, 12
december. Folio 286v
Jan Hillen der
Jonge, zoon van Adriaen Hillen, heeft zijn tocht opgedragen van een stuk erf
gelegen aan 'den Esscheleren Boss', grenzend dit bos O, tot behoef van Adriaen
Stevens, Nijs Stevens, Peeter Steevens en Marie Stevens wijlen Aert Stevens
huisvrouw. Voor 29 rinsgulden 'lopende paeijen'. Daarmee zijn Adriaen, Nijs,
Peeter en Marie Stevens tot tocht en erve gekomen met recht, zoals hen
verschenen was vanwege Marie Stevens wijlen Jan Wouters huisvrouw.
1521, 12
december. Folio 287
Nijs Stevens
heeft zijn gedeelte van het voorschreven goed opgedragen tot behoef van zijn
broer Peeter Stevens voor een ander goed dat hierna volgt. Peeter is ertoe
gekomen met recht.
1521, 12
december. Folio 287
Dadelijk daarna
heeft Peeter Stevens voorschreven een stuk erf opgedragen te Genen Stall bij
erf van Aert Stevens 1), Convents hoeve 2), tot behoef van zijn broer Nijs
Stevens volgens de inhoud van hun ruil. Nijs is ertoe gekomen met recht.
1521, 12
december. Folio 287v
Peeter Yden van
Hechtelt heeft zijn tocht opgedragen van een beemd gelegen onder Corsel
'beneden den Hoogen Boss', grenzend Marie Beckers 1), Sebastiaen Witters 2),
tot behoef van zijn dochter Lijse. Daarmee is Lijse tot tocht en erfelijkheid
gekomen met recht.
Dadelijk hierna
heeft Lijss voorschreven met haar momber Lemmen Soers haar gedeelte opgedragen
van de voorschreven beemd tot behoef van Geeret Yden, haar broer, voor 20
rinsgulden lopende 'paeijen'. Geret is ertoe gekomen met recht. Daarop heeft
Geret aan zijn vader Peter de tocht weer bekend.
1522, 09
januari. Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 288v
Steven Pelsers
van Hechtelt heeft voor hem, als momber van zijn huisvrouw Lijsbet, en voor
Henne Wouters, Heygroe(?), Goeyen, Janne, Marie ZSwinnen de goederen ontvangen
die hen na de dood van vader en moeder zijn verstorven.
1522, 09
januari. Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 288v
Heynric Van
Heese met zijn huisvrouw Geertruyt Lemmens heeft een stuk land opgedragen
gelegen in Linchout, grenzend Tiewis Custers 1), Lemmen Laerboss 2), Peeter
Bernarts 3), tot behoef van Goris Jonckeren van Peer voor 25 rinsgulden en een
halve en 7,5 stuivers eens Brabants geld. Goris is ertoe gekomen met recht.
1522, 09 januari.
Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 289
Goyvaert
Paelmans met zijn huisvrouw Katerijne Reyners heeft een stuk broek opgedragen
van omtrent 2 dachmael groot, gelegen te Corsel aan 'die Breedonck', grenzend
Yke Schoenmeekers 1), Heyn Jueten 2), Heylke Reyners 3), tot behoef van Heynric
Hoefmans voor 56 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten die eraan uitgaan.
Heynric is ertoe gekomen met recht volgens hun voorwaarden. Voorwaarde is dat
Heynric dadelijk 36 rinsgulden ervan moet betalen en voor de andere 20
rinsgulden moet Heynric 1 rinsgulden jaarlijks blijven gelden. Die moet hij
afleggen met 20 dergelijke rinsgulden binnen een jaar.
Hierna kwam
Goyvaert voorschreven en hij heeft bekend dat hij de 20 rinsgulden voorschreven
ontvangen heeft die nog waren blijven staan en hij heeft op 1 maart 1526 het
pand gekweten.
1522, 09
januari. Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 289
Aert Keenens van
Peer heeft huis en hof opgedragen gelegen te Corsel dat hem verstorven is
vanwege Heyn Snoexs, grenzend Reyner Scriexs 1), Huybrecht ZSentens kinderen
2). Tevens draagt hij een stuk erf op geheten 'dat Loelen', palend Jan Dillen
op 3 zijden, tot behoef van Jan ZSentens voor 22 rinsgulden 'lopende paeijen'.
Jan is ertoe gekomen met recht.
1522, 09 januari.
Jaergedinge nae derthiendaghe. Folio 290
Jan Gaeyermans
van Corsel heeft opgedragen 1,5 mud rogge jaarlijks op en aan al zijn Loonse
goederen. Dit zijn een stuk land gelegen aan zijn huis, grenzend de kinderen
Sander Vaes 1), wijer van de persoon van Corsel 2), des heeren strate of de
gemeijn heijde 3), tot behoef van Heynric Goeyens voor 36 rinsgulden Brabants
geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, een gouden gulden voor 28 stuivers).
Steeds te kwijten met gelijke penningen. Heynric werd erin gegicht met recht.
Deze rogge zal altijd vallen op Sinte Andriesdag.
Op 15 juni 1542
kwam Jan Gheerts van Corsel en hij heeft bekend dat hij de hoetpenningen
ontvangen heeft van Daem Wintmolders en tevens de rente. Hij kwijt de panden en
hij belooft dat hij ervoor instaat dat Damen of zijn kinderen geen hinder
zullen ondervinden vanwege zijn zusters of broers. Indien dat het geval zou
zijn, mag Daem dit verhalen op al de Loonse goederen van Jan en op 'beleytenis
der selvere'.
1522, 23
januari. Folio 291
Arnout Swarts
heeft het mudde rogge jaarlijks opgedragen dat hij verkregen had van heer
Tielman Smeets, priester, die zijn panden daarvoor gesteld heeft. Opgedragen
tot behoef van Anna Van Schaffen, dochter van Laureys van Schaffen, voor een
ander mudde rogge jaarlijks dat stond aan Reyner Scriexs panden in Corsel
(gegicht 1514 op 7 december). Daar gebeurde ook de kwijting. Anna werd in het
voorschreven mudde rogge jaarlijks gegicht met recht.
Anna heeft met
haar geleverde momber, haar vader Laureys, aan Arnout voorschreven de
'overbaet' gekweten en kwijtgescholden en hij is ermee tevreden. Anna met haar
geleverde momber heeft aan Arnout zijn tocht bekend van het voorschreven mudde
rogge.
1522, 06
februari. Folio 292
Yken
Schoenmeekers van Corsel met haar geleverde momber Joris van Coosen heeft het
vierdel opgedragen van haar tocht op goederen tot behoef van haar zoon Jan
Schoenmeeckers, voor zijn deel. Hiermee is Jan tot tocht en erve gekomen met
recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan dit kindsgedeelte weer opgedragen tot
behoef van zijn broer Reynder voor 20 rinsgulden lopende 'paeijen'. Heynrick
Goeyens kwam in de naam van Reyner voorschreven ter gichte op voorwaarde dat er
van het geld 10 rinsgulden zullen blijven staan tot na de dood van hun moeder
voorschreven.
1522, 06 maart.
Folio 299v
Wouter Oems,
Peeter Oems, Lambrecht Oems, Goyvaert Van Swartenbroeck met zijn huisvrouw
Marie Oems en Goyvaert Raeymeekers met zijn huisvrouw Jaete Oems hebben ongeveer
een half boender broek opgedragen gelegen in Oversel, geheten 'die Mesmeeker',
palend Pouls Beckers 1), Huyben Wellens 2), tot behoef van Heynric Slanghen
voor 65 rinsgulden eens lopende paeyen. Heynric Slanghen is ertoe gekomen met
recht. De twee Goyvarts voorschreven hebben beloofd en toegezegd om hun
huisvrouwen te brengen om deze gichte te lauderen.
1522, 06 maart.
Folio 300
Claes, Jan,
Peeter Sentens en Dierick Mommen als momber van zijn huisvrouw Marie Sentens hebben
de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Eelke Vanden
Witvinne, hun nicht.
1522, 06 maart.
Folio 300
Adriaen Stevens,
Peeter Stevens en Marie wijlen Aert Stevens huisvrouw met haar geleverde momber
Peeter Stevens hebben een stuk land opgedragen gelegen te Corsel, geheten
Dessel, grenzend Jan Ghijsens 1), Heynric Opden Eertwech 2) en des heeren
strate 3), tot behoef van Jan zoon van Christiaen Reyners voor 90 rinsgulden
Brabants gevalueerd geld eens. Jan is ertoe gekomen met recht. Omdat Marie
voorschreven tochtster is, heeft zij haar voorschreven gedeelte verkocht uit
kracht van het testament dat haar man Aert Stevens haar gemaakt had en dat ze
geproefd heeft, zoals in het testamentenboek te vinden is.
1522, 15 mei.
Folio 307v
Loywich Thoers
en Katerijne Kints, zijn huisvrouw, hebben de goederen opgedragen die zij
liggen hebben onder Corsel en voor zover ze hier hoven. Opgedragen tot behoef
van Jan Rutten van Corsel met de aanstaande lasten. Jan Rutten is ertoe gekomen
met recht.
1522, 15 mei.
Folio 307v
Jan Vaes van
Corsel heeft opgedragen een stuk land gelegen te Corsel in Peeter Vaes' hove,
grenzend Jan voorschreven 1), Aert Vaes 2) en 'den persoen van Corsel' 3).
Opgedragen tot behoef van Aert Vaes en Meelis Vaes voor 14,5 rinsgulden, half
Brabants en half 'loeyende paeyen'. Aert en Meelis zijn ertoe gekomen
met recht. Het is te verstaan dat dit erf gelegen is 'vanden 2 palen
achterwarts'.
1522, 15 mei.
Folio 308
Heynke ZSvroeyen
heeft een stuk land opgedragen gelegen te Corsel, geheten 'dat Stalmans Stuck',
grenzend Jan Huybens 1), Aert Jan Laureysters 2) en de straat 3). Opgedragen
tot behoef van Peeter Stevens voor 50 rinsgulden lopend geld. Peeter is ertoe
gekomen met recht.
1522, 25 juni.
Jaergedinge nae Sinte Jans Baptisten dach. Folio 310v
Claes Van Sonuen
met zijn huisvrouw Marie Van Hoelst heeft een huis en hof opgedragen, gelegen
te Corsel, grenzend des heeren strate op 2 zijden, 'der schutters huys' 3) en
Heynric Hoefmans 4), tot behoef van Heynric Hoefmans voor 7,5 rinsgulden
Brabants geld. Heynric is ertoe gekomen met recht.
1522, 25 juni.
Jaergedinge nae Sinte Jans Baptisten dach. Folio 311
Jan Bennemans
van Corsel heeft in de naam van Reyner Bennemans kinderen, namelijk Jan en
Lijske, de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun
ouders.
1522, 10 juli.
Folio 311v
Magriet Leysen
wonend in Beringen met haar geleverde momber Peeter Neve heeft bekend dat ze de
hoeftpenningen ontvangen heeft van een halve mud rogge jaarlijks dat ze gelden
had aan panden van Dyonijs Stevens en Marie gewezen echtgenote van Aert
Stevens. Ze heeft de panden gekweten.
1522, 28
augustus. Folio 315
Jan Baens van
Linchout heeft een zille broek opgedragen gelegen aan 'den Varenberch',
grenzend de Demer 1), heer Servaes 2), en het rijdt tegen Heynric Goeijens van
Corsel. Opgedragen tot behoef van Steven Keysers voor 42 rinsgulden Brabants
geld. Steven is ertoe gekomen met recht.
1522, 16
oktober. Folio 317v bis.
Loywich Ruttens
heeft ongeveer het vierendeel opgedragen van een bloeck geheten 'dat Neu
Bloeck' in Corsel, grenzend 'dat Lanck Stuck' 1), Jan Rutten op twee zijden, en
nog een vierendeel van een stuk erf gelegen int Lanck Stuck, grenzend Jan
Rutten op twee zijden, 'dat Neu Bloeck' 3), tot behoef van Heynric tSvroeyen
voor een ander goed gelegen onder Ham. Heynric tSvroeyen is ertoe gekomen met
recht volgens de inhoud van hun ruil.
1522, 13
november. Folio 319v
Jannes Op Strate
van Corsel met zijn geleverde momber Heynric Goeyens en als momber en regeerder
van de vroegmis in de kerk van Corsel heeft Marie weduwe van Aert Stevens en
haar panden gekweten van een half mudde rogge jaarlijks en hij heeft bekend dat
hij voldaan is van het kapitaal.
1523, 22
januari. Folio 323v
Peeter Jordens
der Jonghe met zijn huisvrouw Heylwich Reyners heeft een stuk broek opgedragen,
gelegen te Corsel aan 'die Breedonck', grenzend Heynric Hoefmans 1), Peeter
Leysen 2), 'die Breedonck' 3), tot behoef van Aert Reyners voor 25 rinsgulden
Brabants geld. Aert Reyners is ertoe gekomen met recht.
1523, 05
februari. Folio 325
Jan Sentens met
zijn huisvrouw en Heynric Wijnen met zijn huisvrouw hebben een stuk land 'd
Lorken' opgedragen, grenzend Jan Dillen 1), Aert Vaes 2), Heynric Keenens 3),
tot behoef van Jan Dillen voor 14 halster rogge jaarlijks en 7 stuivers
jaarlijks die Jan Dillen gelden had aan het verkochte pand en nog aan een ander
pand dat Heynric en Jan voorschreven toebehoort. Jan Dillen is ertoe gekomen
met recht. Het land is onbelast met uitzondering van 6 halster rogge die Jan
Clocker daaraan jaarlijks trekt en aan de H. Geest van Corsel 1 alde groot. De
verkopers moeten de lasten erop betalen tot nu toe, volgens tijdsverloop.
1523, 05
februari. Folio 325v
Heynric Wijnen
met zijn huisvrouw Brijgeda Tax heeft 12 halster rogge jaarlijks opgedragen met
valdag op Lichtmis aan al zijn Loonse goederen: een stuk van een boender groot
gelegen te Corsel, grenzend Jan ZSentens 1), Peeter Leysen en Huybrecht
ZSentens aan de andere zijden, tot behoef van Heynric Goeyens van Corsel voor
36 rinsgulden eens Brabants geld. Heynric Goeyens is ertoe gekomen met recht.
1523, 19
februari. Folio 326v
Marie Dierix van
Beringen met haar geleverde momber Nijs Willems heeft haar tocht opgedragen van
al haar goederen onder ons gelegen, namelijk twee wijers gelegen te Corsel bij
'den Hogen Boss' tot behoef van haar zoon Jan. Zoon Jan is daarmee tot tocht en
erve gekomen met recht.
Dadelijk daarna,
nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan dit goed opgedragen tot behoef van
Peeter Van Hamme voor 65 rinsgulden Brabants geld, zoals het nu gangbaar is.
Peeter is ertoe gekomen met recht.
1523, 23 juni.
Folio 339v
Peeter Maechs
van Corsel heeft de tocht opgedragen die hij bezit van de goederen waarin zijn
dochter Lijn mocht in gegicht zijn, tot behoef van zijn dochter Lijn
voorschreven. Hiermee is zijn dochter Heylke (!) voorschreven tot tocht en erve
gekomen met recht.
Nu tocht en erve
samen zijn, heeft Lijn (hier wordt Heylke dan weer doorstreept) met haar
geleverde momber Aernout Lanckvelts van Diest de voorschreven goederen, of haar
kindsgedeelte, opgedragen tot behoef van Ghiel en Heylke Maechs, de zuster en
broer van Lijn voorschreven, voor 30 rinsgulden Brabants geld eens zoals het nu
gangbaar is. Voorwaarde is dat de verkopers zowel Brabants goed hebben verkocht
als hetgeen hier hooft. Daarom is het geen hier hooft getaxeerd op 30
rinsgulden en in 't Brabants op 20 rinsgulden, dus samen 50 rinsgulden. Van de
30 rinsgulden zullen de kopers de helft contant betalen en de andere helft
eerst na de dood van Peeter Maechs, hun vader.
1523, 23 juni.
Folio 339v
Jan Ghijsens van
Helchteren heeft de goederen die hij vernaderd heeft aan Lambrecht Heemelers -
die Lambrecht had gekocht van Jan Zsentens op 10.4.1522 - opgedragen tot behoef
van Aert Opt Venneken alias Jueten. Aert is ertoe gekomen met recht.
1523, 23 juni.
Folio 340
Ghielis
Bennemans heeft in de naam van Jan Schamperts van Beringen ontvangen de
goederen die hem verstorven zijn na de dood van Merck Schamperts.
1523, 09 juli.
Folio 343v
Peeter Witters
met zijn huisvrouw Maria Reyners wonend te Hechtelt heeft de tocht opgedragen
die Marie voorschreven bezit na de dood van Aert Huylens, tot behoef van haar
drie kinderen die ze behouden had van haar man Aert zaliger, namelijk Jan,
Huybrecht en Lijsbeth Huylens. De drie kinderen zijn daarmee tot tocht en erve
gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve samen zijn, hebben Jan, Huybrecht en Lijsbeth voorschreven met
haar geleverde momber haar broer Jan de voorschreven goederen opgedragen tot
behoef van hun moeder Marie Reyners om haar vrije wil mee te doen. Hiervoor
moet hun moeder Marie de tocht afgaan van haar goederen gelegen te Corsel in de
laathof tot behoef van haar drie kinderen. Ze geeft aan deze kinderen nog toe
20 hornsgulden eens. Peeter Witters is als momber van zijn huisvrouw
voorschreven in de goederen gegicht en gegoed met recht.
1523, 27
augustus. Folio 345
Geret Thijs
alias Claes van Corsel heeft, als testamentuitvoerder van het testament gemaakt
door heer Claes Moens, priester, en uit kracht van dit testament opgedragen
huis en hof gelegen te Corsel, grenzend des heeren strate op twee zijden, Jan
Smeets 3), Thijs Joris 4), tot behoef van Heynric Moons, de broer van heer
Claes voorschreven, voor 100 rinsgulden eens Brabants geld los en boven alle
lasten. Er zijn drie roepen geweest in de kerk van Corsel van 15 dagen tot 15
dagen en op het einde van de periode ging de verkoop door met de brandende
kaars. De koop bleef aan Heynric, die erin gegicht werd met recht volgens de
inhoud van het testament.
1523, 27
augustus. Folio 345v
Jan Vaes, Jan
Mertens zoon, heeft opgedragen een stuk erf gelegen te Corsel in Oversel,
grenzend Thijs Joris 1), Jan Moens en de beek 2), Meelis Vaes 3), des heeren
strate 4), tot behoef van Aert Vaes voor 40 rinsgulden Brabants geld eens, los.
Arnout is ertoe gekomen met recht. Arnout blijft zekere lasten gelden: 3
rinsgulden die Jan Vaes hem vernoemd heeft boven de 40 rinsgulden.
Hierna kwam Aert
Vaes en hij heeft aan Jan Vaes 20 rinsgulden lopende paeijen gegeven eens en
daarvoor moet Jan 1 rinsgulden blijven gelden van de drie voorschreven omdat
hij de panden in zijn bezit heeft waar de 3 rinsgulden aan staan. Dit gebeurde
op 5 oktober 1524.
1523, 10
september. Folio 346v
Aert Vaes van
Corsel met zijn geleverde momber Peeter Maechs heeft een half mudde rogge en 13
stuivers Brabants geld jaarlijks opgedragen aan een beemd gelegen te Corsel,
groot omtrent 2 boender, geheten 'den Peerebeempt', grenzend Peeter Vaes
kinderen van Hoesden W, de heeren van Floreff N, Peeter Wintmulder O en des
heeren straete Z, tot behoef van Jacop Everarts wonend te Diest voor 25 rinsgulden
Brabants geld eens (een golden crone voor 2 rinsgulden, een philipsgulden voor
27 stuivers). Steeds te kwijten met dezelfde penningen. Jacop is ertoe gekomen
met recht volgens de inhoud van de voorwaarde. Deze voorwaarde is dat Jacop en
zijn nakomelingen mogen dwingen met het gerecht als
Aert of zijn nakomelingen niet tijdig betalen en dan per dag 2 stuivers
aanrekenen voor de kosten. Jacop zal dan Aert of zijn nakomelingen manen en na
het manen krijgen ze 15 dagen respijt voor hij met het recht mag spreken. Deze
jaargulden moet altijd geleverd worden in Diest en dan moet Aert van Jacop en
zijn nakomelingen de kost hebben. Jacop heeft een brief begeerd en die werd hem
door Aert toegestaan zonder zijn kost.
1523, 10
september. Folio 347
Nijs Mertens
wonend te Corsel heeft voor hem en voor de kinderen van zijn broer Wouter,
namelijk Tijs en Lijske, de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de
dood van hun ouders.
1523, 10
september. Folio 347
Heynric en
Jannes Van IJser, broers, kinderen van wijlen Jannes van IJser hebben de
goederen opgedragen die ze onder Corsel hadden liggen 'over droge ende nate',
namelijk 'dat Steewechs Goet' gelegen bij Jan Creywinckels, grenzend des heeren
strate W, Aert Wijnen O; een stuk broek geheten 'dat Lanck Eute', palend 'dat
Gesoer' W, Tijs Claes beemd O; 'die Steewechs Beemde' grenzend Pijpert W, het
broekske van de H. Geest van Beringen O. Opgedragen tot behoef van Jan Wijnen
en zijn broer Adriaen Wijnen, kinderen van Aert Wijnen, voor 9 rinsgulden
jaarlijks Brabants geld zoals het in Diest gangbaar is. De rente zal erfelijk
en eeuwig lopen en vallen op Sinte Andriesmisse in de winter. Voor een
onderpand geven Jan en Adriaen in contant geld aan Heynric en Jannes 100
rinsgulden eens Brabants, los en vrij boven alle 'onlasten' en pontpenningen.
Jan en Adriaen Wijnen werden in de goederen gegicht met recht. Heynric en Jan
Van IJzer hebben beloofd om hun zuster Yke in te brengen om deze gichte te
loven en van waarde te houden indien ze meerderjarig zal zijn ('wanneer sij sal
voldaecht sijn').
11 oktober 1525
kwam Jan Van IJzeren voorschreven en hij heeft zijn broer Heynric overgegicht
zijn gedeelte van de voorschreven jaarrente op voorwaarde van ruil voor een
ander erfgoed waarbij de ene de andere niets toegaf. Daarop kwam Heynric ter
gichte in het gedeelte van zijn broer.
Hierna kwam
Thomas Vande Bruggen met Yda Van IJseren, zijn huisvrouw, en hij heeft deze
koop en de voorgaande gichte gelaudeerd maar drie rinsgulden jaarlijks moeten hem
volgen. 27 april 1529.
1523, 10
september. Folio 348
Meester Heynric
en Merten Mertens van Beringhen, broers, hebben de goederen ontvangen die hen
na de dood van vader en moeder zijn aangekomen.
1523, 24
september. Folio 348v
Aert Maechs van
Corsel heeft een half mud roogge jaarlijks opgedragen aan al zijn Loonse
goederen te Corsel gelegen, palend Valentijns kinderen 1), Peeter der Mulder 2)
en Adriaen Jans 3), tot behoef van Merten Swolfs kinderen, namelijk Claes,
Ursel en Marie. Voor 10 rinsgulden eens Brabants geld (1 kleine keysers gulden
voor 22 stuivers, een gouden gulden voor 30 stuivers). Steeds te kwijten met
gelijke penningen. De kinderen van Merten Swolfs zijn ertoe gekomen met recht.
1523, 24
september. Folio 348v
Heer Lenaert
Leeys, priester 'wonende te deerser tijt tot Linchout, met zijn geleverde
momber Jan Ruttens heeft de rinsgulden jaarlijks opgedragen die hij gekocht had
van Ghijsbrecht Vaes wonend te Corsel zoals men vinden zal op 13 januari 1519,
staande aan de panden van Ghijsbrecht Vaes. Opgedragen tot behoef van Heynric
Goeyens van Corsel voor 2 philipsgulden eens of de waarde ervoor. Elke
philipsgulden wordt gerekend aan 27 stuivers Brabants. Heynric Goeyens is ertoe
gekomen met recht.
1523, 05
november. Folio 352v
Jan Vaes van
Hechtelt als momber van zijn huisvrouw Marie Baers heeft voor haar en voor zijn
meegeringen Jan en Lijske, de kinderen van Teewis Baerts, de goederen ontvangen
die hen zijn verstorven na de dood van vader en moeder.
1523, 05
november. Folio 352v
Marge: Pontgeld 65
rinsgulden los.
Willem Sweerts
van Diest met zijn huisvrouw Magriet Aleten heeft zijn winninge opgedragen
gelegen te Corsel aan 'die Heyde' bij erve van Jan Witters, namelijk 'den
Aenseel' met het gehele land daar vast aan gelegen, tot behoef van Jan Joris
van Corsel voor 300 rinsgulden Brabants geld (20 stuivers Brabants voor elke
rinsgulden gerekend). Los te betalen van alle kosten. Jan Joris werd erin
gegicht en gegoed met recht.
Omdat deze
goederen meer dan half hoven in de Brabantse aarde, zijn de goederen die hier
hoven 'geschillinck' op 65 rinsgulden omwille van de pontpenningen omdat het in
een koop is geweest. De partijen hadden nog voorwaarden overgegeven die hierna
volgen. Jan zal van deze goederen jaarlijks aan Willem 10 rinsgulden Brabants
blijven gelden en 5 mud rogge, steeds te vallen op Sint Jans Baptisten dach in
de zomer. Jan mag deze steeds afleggen in 5 termijnen: de eerste keer in het
jaar 1525 op Sint Jansmisse en dan moet Jan voor zijn onderpand 4 rinsgulden en
een mudde rogge erfelijk afleggen met 100 rinsgulden Brabants en met volle
cijns. De andere 4 termijnen mag hij afleggen als het hem belieft: met 50
rinsgulden Brabants een mudde rogge en 30 stuivers erfelijk afleggen en met
volle cijns. Jan moet nog aan Willem voor een onderpand zetten zijn aanseel
gelegen te Voirtken onder Corsel en Jan is schuldig om jaarlijks de pacht en de
cijns in Diest te leveren op zijn kosten. Voor godspenninck werd 2 stuiver
gegeven en de lijcop is gezet op 3 rinsgulden.
1524, 12
januari. Folio 356v
Heynric Goeyens
van Corsel, in de naam van Bertholomeewis Beckers als momber van zijn
huisvrouw, heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van
zijn moeder Agneese en versterven of vallen zullen na de dood van haar vader
Aert Van Hout.
1524, 04
februari. Folio 357v
Aert Witters van
Hechtelt heeft in de naam van Jan Willekens de goederen ontvangen die hem
verstorven zijn na de dood van Jan Van tSersell.
1524, 18
februari. Folio 359v
Christine
Hoefmans, dochter van Jan Hoefmans, heeft een testament ingezet om te proeven,
dat gelaten en gemaakt was door Magriet Smeets. Het gaat om 1 rinsgulden
jaarlijks op en aan een stukje bamps gelegen te Corsel aan 'die Breedonck',
grenzend Reynder Coss op 2 zijden en Jan Smeets 3). De rinsgulden was te
kwijten met 20 rinsgulden eens.
Wilboert
Hegelers met zijn huisvrouw Alet Smeets heeft aan Christine voorschreven dit
testament bekend maar als ze zou sterven zonder wettige geboorte achter te
laten, dan moet het legaat voorschreven (1 rinsgulden jaarlijks) terug komen
naar de eerste lijn. Christine werd erin gegicht en gegoed met recht.
Dadelijk daarna
heeft Wilboert voorschreven met zijn huisvrouw Alet het voorschreven stukje
broek opgedragen tot behoef van Christine Hoefmans voor 21 rinsgulden Brabants
geld eens boven alle lasten. Christine is erin gegicht en gegoed met recht.
1524, 17 maart.
Folio 363
Jan Hillen der
Jonghe wonend te Beverloe, met zijn huisvrouw Katerijne Jannes heeft haar
gedeelte, de helft, van een beemd opgedragen te Corsel gelegen 'aent Lanck
Hout', grenzend Jan Smeets op twee zijden, Reyner Scrixs en Jan Scrixs kinderen
3) en 'der Put Beempt' 4). Opgedragen tot behoef van Jan Dillen van Hechtelt
voor 82 rinsgulden Brabants geld. Jan Dillen is ertoe gekomen met recht.
9 maart 1525
heeft Wouter Vranx als momber van zijn huisvrouw Susanna de naderschap van het
voorschreven goed geboden en Jan heeft hem de naderschap bekend en er afstand
van gedaan. Wouter kwam als momber van zijn vrouw tot de gichte als nader
gebloed.
1524, 17 maart.
Folio 363v
Jan Eerlingen
van Peer met zijn huisvrouw Kene van tSersel heeft 1 rinsgulden jaarlijks
opgedragen, staande aan panden van Heynric Jueten te Corsel. Deze gulden had
hun vader Jan van tSersel hen via testament gemaakt. Ze zijn daar vandaag na de
proeve in gewezen met recht. Opgedragen tot behoef van Jan Willekens, hun
zwager, voor 20 rinsgulden lopende paeijen eens. Jan Willekens is ertoe gekomen
met recht.
1524, 21 april.
Folio 366
Heer Jan Witten,
Matheewis Witten, Lijsbeth en Berber Witten hebben de goederen ontvangen die
hen verstorven zijn na de dood van vader en moeder, 'metter boten'. (boete,
waarschijnlijk te laat relief.)
1524, 12 mei.
Folio 367
Arnout Witters
wonend te Hechtelt heeft in de naam van Sebastiaen Witters kinderen, namelijk
Peeterke, Digene en Grietke, de goederen ontvangen die hen mochten toekomen na
de dood van hun 'alder vader' Peeter Witters en hun vader Sebastiaen en vallen
zullen na de dood van hun aldermoeder Mette en hun moeder Lijske.
1524, 16 juni.
Folio 370v
Marie Baten
wonend te Hechtelt met haar geleverde momber Peeter Vanden Briele den alden
heeft haar tocht opegdragen van al de goederen die ze in het land van Lummen
liggen heeft onder onze Joffrouw tot behoef van haar vier kinderen: Peeter,
Lijne, Eelen en Lijse, kinderen van Jan Baten. Hiermee zijn de vier kinderen
tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk erna,
nu tocht en erve samen zijn, hebben Lijne met haar wettige momber Jan Van
Arendonck en Lijsse met haar wettige momber Corneelis Aechten de erfelijkheid
hierboven weer opgedragen tot behoef van Peeter Baten, hun broer, voor 66
rinsgulden Brabants geld 13 stuivers 8 groot eens. Peeter is ertoe gekomen met
recht.
Eelen met haar
wettige momber Heynric Vaes hebben afstand gedaan van hun rechten op het
voorschreven goed en ze zullen er nooit nog over spreken.
Peeter Baten
heeft zijn moeder Marie weer in de tocht van de goederen gezet met recht.
1524, 04 juli.
Folio 372
Jan Ruttens
heeft beleytenisse genomen van Convents goederen gelegen te Corsel volgens de
verbintenis die Jan Convents met hem is aangegaan op 3 december 1523. Aan Jan
Rutten werd hout en 'resse' geleverd en hij is met gichte en guedinge tot het
erf gekomen met recht volgens de inhoud van de belofte. Aan Jan Convents werd
door het recht 'gewalt geslagen' op een boete van 7 stuivers dat hij het
voorschreven goed 'stocken oft st...nen en sall' en of hij daartegen iets
beliefde te zeggen en er is hem 'dach verschenen tegen' de eerstvolgende
genachte.
Onderstaande
hoort bij de voorschreven gichte.
1526, 26
april. Folio 371v
Jan Ruttens
heeft Jan Convents weer in zijn goederen gezet met recht. Hij had die beleyt
voor zekere gelofte die Jan Convents hem had gedaan, zoals de 'beleytenisse'
inhield behalve nochtans dat deze goederen steeds borg blijven in de vorm
waarop dat ervoor was. Jan Ruttens heeft deze goederen weer opgedragen tot
behoef van Jan Convents, die daartoe is gekomen met recht volgens de inhoud van
de voorwaarden.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven in Corsel aan Jan Dillen een hostat en is
gepaald en gebannen met het gerecht en hij werd erin gegicht en gegoed met
recht op 1 penninck grondcijns, voor zijn aenseel.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven in Corsel aan Meelis Vaes een hostat gelegen
voor zijn aenseel en is gepaald, gebannen en hij werd erin gegicht en gegoed
met recht op 1 penninck grondcijns.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven een hostat aan Jan Vaes gelijk voor zijn
aenseel en is gepaald en gebannen met het gerecht. Hij werd erin gegicht en
gegoed met recht op 1 penninck grondcijns.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven een hostat aan Aert Vaes gelijk voor zijn
aenseel en is gepaald en gebannen met het gerecht. Hij werd erin gegicht en
gegoed met recht op 1 penninck grondcijns.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven een hostat in Corsel aan Heynric Wijnen voor
zijn aenseel 'tinden' Heynric Keenens gelegen aan 'den Pass' en is gepaald en
gebannen met het gerecht. Hij werd erin gegicht en gegoed met recht op 2
penninck grondcijns.
1524, 25 juli.
Folio 373v
De rentmeester
van de Joffrouw heeft uitgegeven een hostat aan Geeret ZSwinnen 'op die
Scrickheyde', groot omtrent 1 zille, gelegen voor Jan Reyners hove en is
gepaald 'te drij oft vier staeyen' en gebannen met het gerecht. Hij werd erin
gegicht en gegoed met recht op 2 penninck grondcijns.
1524, 18
augustus. Folio 374v
Aert Witters
wonend te Genen Stall heeft de goederen ontvangen die hem verstorven zijn na de
dood van de zoon van zijn zuster, die Heynric Froeyen heette.
1524, 18
augustus. Folio 374v
Heynric Cremers
van Corsel heeft voor zijn nicht Heylke Cremers de goederen ontvangen die haar
verstorven zijn na de dood van vader en moeder.
1524, 18
augustus. Folio 375
Wouter Vanden
Hove wonend te Corsel, als kerkmeester van de kerk van Corsel, heeft een stuk
erf opgedragen, gelegen te Corsel, toebehorend aan deze kerk. Het grenst Jan
Hoefmans O, Peeter Van Hamme W, de Velt Strate N, Heynric Opden Eertwech Z.
Opgedragen tot behoef van Jan Meyen alias tSoechs voor 50 rinsgulden Brabants
geld eens in contant geld boven alle uitgaande lasten. Er moet jaarlijks een
'gerst verken', een pont vlas, 9 vaten evie, een hen, een 'hons'(?) brood, een
'meij' penninck van betaald worden en eventueel nog meer. Jan Meyen werd erin
gegicht en gegoed met recht volgens de volgende instemming verkregen op zegel
in Diest.
Er volgt een
akte in het Latijn. Te lezen door iemand met kennis van de taal. Erardus de
Marcka prinsbisschop van Luik, hertog van Bullion, graaf van Loon enz. geeft
toestemming aan kerkmeesters Walterus Vanden Hove en Arnold Reyners van Corsel,
onder het bisdom Luik, tot de verkoop van het bovenstaand goed. Gezegeld op 27
mei 1524. Getekend Ro de Palude.
1524, 18
augustus. Folio 375v
Heynric Goeyens
heeft in de naam van Jueten Aerts de goederen ontvangen die haar verstorven
zijn na de dood van haar broer Jan Meyen.
1524, 01
september. Folio 375v
Willem, Heynric
en Lijsbeth Huysmans, zuster en broers, hebben de goederen ontvangen die hen
verstorven zijn na de dood van hun neef Heynric Froeyen.
1524, 15
september. Folio 376
Peeter Stevens
van Corsel als momber van zijn huisvrouw Magriet tSroeyen heeft de goederen
ontvangen die hem verstorven zijn na de dood van haar broer Heynric tSroeyen.
1524, 06
oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 376v
Arnout Vaes van
Corsel met zijn geleverde momber Peeter Maechs heeft een mudde rogge Diesterse
maat en 1 rinsgulden jaarlijks Brabants geld opgedragen aan een beemd gelegen
te Corsel, geheten 'die Peerre Beempt', groot ongeveer 2 Brabantse boender. Hij
grenst Poul Schuermans van Hoesden W, Peeter Van Leelen O, des heeren strate
'tegen die noen sonne'. Opgedragen tot behoef van Aert Van Postelt voor 40
rinsgulden Brabants geld, waarvan het derdedeel Brabantse stuivers waren en het
volgende derde philipsguldens van 27 stuivers en het laatste derdedeel
('derdel') keysersgulden voor 27 stuivers. Valdag op Sinte Remeysdag. Steeds te
kwijten met gelijk geld. Aert Van Postelt is ertoe gekomen met recht.
Op 8 maart 1536 heeft
Art Van Postelt de panden van Aert Vaes gekweten van de rente hierboven. Hij
heeft bekend dat hij de hoetpenningen (kapîtaal) ontvangen heeft en van
alles voldaan is.
1525, 26
januari. Folio 388
Jan Ghijsens van
Corsel alias Vaes heeft huis en hof opgedragen gelegen in Corsel in 'die Vaes
Hove', grenzend Aert Vaes en Mielis Vaes op drie zijden, des heeren strate 4),
tot behoef van Gheeret Goeyens voor 36 rinsgulden Brabants geld. Heynric
Goeyens kwam in de naam van zijn vader daarin ter gichte met recht.
Hierna kwamen
Aert Vaes en zijn zwager Mielis op 9 maart 1525 en ze hebben de naderschap van
het voorschreven erf geboden. Geeret heeft hen de naderschap bekend en er
afstand van gedaan. Aert en Mielis zijn tot de gichte van het voorschreven erf
gekomen met recht als 'naerder gebloeyt'.
1525, 09
februari. Folio 389v
Wilboert der
Heegeleer met zijn huisvrouw Alet Smeets heeft een stukje land opgedragen
gelegen te Corsel aan 'die Hoesden Straet', grenzend Tijs Goeyermans kinderen
1), Jan Cremers kinderen 2). Draagt nog een stukje broek op gelegen door 'die
Savel Strate', grenzend Vaes Vanden Putte kinderen 1), des heeren strate op
twee zijden, tot behoef van Jan Smeets zoon van Willem Smeets voor 24
rinsgulden Brabants geld 'lopende paeyen'. Jan is ertoe gekomen met recht.
1525, 09
februari. Folio 389v
Jan Smeets
voorschreven, zoon van Willem Smeets, heeft 1 mudde rogge jaarlijks opgedragen
aan de voorschreven goederen en verder aan de wederhelft van deze goederen tot
behoef van joffr. Lijsbeth Swinders, begijn wonend in Diest op het begijnhof,
voor 21 rinsgulden Brabants geld (20 stuivers voor elke rinsgulden gerekend en
allemaal in dubbele en enkele stuivers). Te kwijten met gelijk geld. Lijsbeth
is ertoe gekomen met recht. Voorwaarde is dat de rogge geleverd wordt op het
begijnhof.
1525, 23
februari. Folio 391v
Jan Jordens met
zijn huisvrouw Magriet heeft opgedragen 2 dachmael broek gelegen te Corsel in
'die Stuck Beemde', grenzend Heynric Moens O, Jan Goeyens W, tot behoef
van Jan ZSwinnen voor 83,5 rinsgulden boven alle uitgaande lasten. Het gaat om
Brabantse 'lopender paeyen': 1 rosenobel voor 5 rinsgulden 4 stuivers, 1
ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers. Jan Swinnen
is ertoe gekomen met recht.
1525, 9 maart.
Folio 393v
Marie Sweerts
vander Hoven met haar wettige momber Jan Cleys heeft haar tocht opgedragen van
een beemd gelegen onder Corsel in Oversel, grenzend Reyner Pelsers W, Jan
Keenens 2), tot behoef van Huybrecht Sweerts, haar zoon, voor zover zijn
kindsgedeelte strekt. Huybrecht is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht.
Dadelijk hierna,
nu tocht en erve 'vergaert' zijn, heeft Huybrecht 1 philipsgulden jaarlijks
opgedragen aan zijn gedeelte van de voorschreven beemd, met valdag op 1 maart,
voor 22 rinsgulden lopend geld (1 ingelot voor 4 rinsgulden, 1 snaphaen aan 8
stuivers) waarmee hij ook te kwijten staat. Op gedragen tot behoef van Jan
Cleys, zijn oom, die erin gegicht werd met recht. Huybrecht heeft hem beloofd
dat indien hij de philipsgulden niet tijdig betaalt, hij gemaand wordt en er na
het manen nog 15 dagen verstrijken zullen, dat dan Jan Cleys in één genachte
zal mogen komen en zijn hand slaan aan de beemd, zoals hij volgens het
landrecht na 4 genachten procederen voor het gerecht zou bekomen.
Hierna stelde
Huybrecht zijn moeder Marie weer in haar tocht.
Op 16 mei 1527
heeft Huybrecht aan het pand nog opgedragen een halve philipsgulden jaarlijks,
volgens de inhoud van de voorwaarden, tot behoef van zijn oom Jan Cleys voor 12
rinsgulden eens (1 snaphaen aan 7 stuivers). Jan is ertoe gekomen met recht.
1525, 23 maart.
Folio 397
Jan Tielens van
Corsel heeft een mudde rogge jaarlijks opgedragen aan al zijn Loeyensche
goederen onder deze bank gelegen, tot behoef van Jannes Op Straet wonend in
Corsel voor 20 rinsgulden eens Brabants geld. (1 philipsgulden voor 25
stuivers, 1 gouden gulden voor 28 stuivers, 1 'golde sonnen crone' 36 stuivers,
een voeryser voor 9 placken). Te kwijten met gelijk geld. Valdag op Sinte
Laureys dach. Jannes Op Strate is ertoe gekomen met recht. Indien er misoogst
zou zijn en het koren heel duur zou zijn, dan zal Jan Tielens mogen betalen met
1 gouden gulden of de waarde ervan.
1525, 27 april.
Jaergedinghe nae beloken paschen. Folio 401v
Adriaen Duncops
heeft 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen, zoals hij in Diest gangig en gevig is,
op en aan al zijn Loonse goederen gelegen onder Corsel, zowel landen als
beemden, tot behoef van Thomas Ketelbueters wonend te Beverloe voor 18
rinsgulden eens van de voorschreven munten. Te kwijten met een zelfde bedrag en
munten: 1 philipsgulden voor 26 stuivers, 1 kleine keizersgulden voor 22
stuivers, 1 snaphaen voor 7 stuivers. Thomas werd erin gegicht en gegoed met
recht.
9 mei 1555 kwam
Willem Ketelbueters en hij heeft de voorschreven rinsgulden opgedragen tot
behoef van Thijs Mertens, die erin gegicht en gegoed werd met recht.
1525, 29 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jans dach. Folio 405v
Heyloff Keenens
van Corsel met haar geleverde momber Heynric Goeyens heeft haar tocht
opgedragen van haar Loonse goederen tot behoef van Adriaen Keenens, haar zoon.
Adriaen is hiermee tot tocht en erve gekomen met recht
Dadelijk daarna
heeft Adriaen een mud rogge en 1 rinsgulden jaarlijks opgedragen aan al de
voorschreven Loonse goederen die hij ontvangen heeft tot behoef van Beate
Tielens, begijn wonend te Diest in het begijnhof voor 40 rinsgulden eens
Brabants geld (1 philipsgulden voor 27 stuivers, 1 keizersgulen voor 22
stuivers, 1 ingelot voor 3 rinsgulden 6 stuivers). Valdag elk jaar op
derthienmisse. Te kwijten met gelijk geld. Heynric Goeyens kwam in de naam van
Beate voorschreven tot het mud rogge en de rinsgulden jaarlijks met recht.
Adriaen heeft zijn moeder weer in haar tocht gezet met recht.
1525, 29 juni.
Jaergedinghe nae Sint Jans dach. Folio 406
Goyvaert, Jan
SZwinnen en Heynrick Loeyens met zijn huisvrouw Marie ZSwinnen hebben een beemd
opgedragen gelegen te Corsel onder 'den Hogen Boss', palend Peeter Yen 1),
Wynant Kens 2), tot behoef van Geeret Vanden Briele. Geeret geeft ervoor aan
Goyvaert en Heynric Loeyens voor hun gedeelte 50 rinsgulden eens Brabants geld.
Jan ZSwinnen ontving voor zijn gedeelte geen geld, maar daarvoor moet Geeret 2
mud rogge jaarlijks blijven betalen voor de kerk van Hechtelt aan de vroegmis.
Jan ZSwinnen moest die ervoor betalen. Geeret geeft aan Jan ZSwinnen nog 6
hornsgulden eens toe. Geeret Vanden Briele werd erin gegicht en gegoed met
recht.
1525, 31
augustus. Folio 408
Peeter Jordens
alias Cremers van Corsel heeft een stuk beemd opgedragen, gelegen te Corsel
achter 'den Esselen Boss int Lanckhout', palend Heynric Hueveneers 1), de H.
Geest 2), Jan Hoefmans 3), tot behoef van Gregorius Vanden Houte en Peeter
Meyden voor 120 rinsgulden zoals in Diest en in Brabant gangbaar is boven alle
aanstaande lasten. Er staat een rente aan die men afleggen mag met 180
rinsgulden. Gregorius en Peeter voorschreven werden erin gegicht en gegoed met
recht. Voorwaarde is dat de verkoper geen snaphanen 'derff' ontvangen. Als
lijcoop werd 4 rinsgulden verdronken en als godspenninck werd 1,5 stuiver
betaald.
In 1526 op 24
augustus kwam Jan Op strate, zoon van Reyner Op strate, en hij heeft de
naderschap van het voorschreven goed geboden en Goris en Peeter hebben hen de
naderschap bekend en zich ontgicht en er met recht afstand van gedaan. Daarop
werd Jan Op Straet in het goed gegicht als naderman.
1525, 09
november. Folio 413
Heynric Cremers
van Corsel heeft zijn tocht opgedragen van het kindsgedeelte van zijn dochter
Brye, namelijk het vijfde deel, tot behoef van zijn dochter Brye. Hiermee is
Huybrecht Swinnen als wettige momber van Brye voorschreven tot tocht en erve
gekomen met recht.
Dadelijk hierna
heeft Huybrecht Swinnen voorschreven met zijn wettige huisvrouw Brye Cremers
het kindsgedeelte opgedragen tot behoef van Thomas Drosseten voor 10 rinsgulden
Hessels eens boven alle uitgaande lasten. Thomas is ertoe gekomen met recht.
1525, 23
november. Folio 414v
Jan Smeets van
Corsel met zijn huisvrouw Magriet heeft de helft opgedragen van een beemd
geheten 'den Mey Goer' voor de lasten die hij daarop jaarlijks geldt aan heer
Symon Moens wonend te Exel. Het gaat om 5,5 rinsgulden jaarlijks die Jan geldt
van 'Cruysen Bamde' als principaal pand en waarvoor deze 'Mey Goer' onderpand
is. Opgedragen tot behoef van Bertholomeewis Tielens, zijn schoonzoon, als
momber van zijn vrouw Marie dochter van Jan voorschreven. Bertholomeewis is er
als momber van zijn vrouw toe gekomen met recht maar hij moet wel altijd de 5,5
rinsgulden jaarlijks betalen aan heer Symon voorschreven.
Op 21 april 1526
heeft Bertholomeus voorschreven met zijn huisvrouw de helft van deze beemd met
de aanstaande last weer opgedragen tot behoef van zijn ('sweer') schoonvader
Jan Smeets, die er weer toe gekomen is met recht.
1525, 23
november. Folio 414v
De voorschreven
Jan Smeets van Corsel met zijn huisvrouw Magriet heeft een stuk erf opgedragen,
gelegen in Corsel 'onder heyde ende lant' geheten 'die Bennemans Hove' voor
zover het hier hooft tot behoef van Jannes Wils van Balen, de man van zijn
dochter Kathelijne, voor 41 rinsgulden Brabants geld. Jannes is ertoe gekomen
met recht als momber van zijn huisvrouw Kathelijne en hij werd erin gegicht.
1525, 7 december.
Folio 415v
Aert Witters van
Corsel heeft een stuk land opgedragen, gelegen in Corsel 'int Neu Bloeck',
omtrent 3 halster groot en nog een stukje erf gelegen 'int Lanck Stuck', een
halster land groot, tot behoef van Frans Rutten voor een andere erve gelegen in
de Brabantse hof, waarbij de ene de andere niets toegeeft. Frans is ertoe
gekomen met recht.
1525, 7
december. Folio 416v
Overeenkomst
tussen Jan Claes met zijn huisvrouw Marie Sweerts 1) en Geeret Meewis met zijn
huisvrouw Marie, Jan Tielens met zijn huisvrouw Lijsbeth 2) betreffende een
geschil dat ze hadden.
Met vonnis van
schepenen is gewezen dat Gheeret Meewis en Jan Tielens hun vrouwen moesten
inbrengen om Jan Cleys en zijn huisvrouw 'genoch te done'. Ze moesten de 'peys'
meebrengen die tussen hen gemaakt werd en beschreven en bezegeld werd door de
schepenen van Exel. Geeret met zijn huisvrouw Marie en Jan met zijn huisvrouw
Lijsbeth hebben de 'peys' gelaudeerd en gezegd dat ze die zullen onderhouden en
hetgeen dat de peys inhoudt, zal Jan Cleys en zijn huisvouw Marie volgen
volgens de onderstaande 'peys'.
Uitspraak in de
zaak tussen Jan Cleys als momber van zijn huisvrouw en Jan Tielens als momber
van zijn huisvrouw. De partijen hebben verbonden 'aen scoltis hant' en in
presentie van schepenen op een peen van twee rosenobels, half de heer en half
de klagende partij (document beschadigd) , om hun twist 'ende stoten'
met recht te besluiten. Jan Tielens heeft Jan Cleys aangesproken dat hij het
goed van zijn huisvrouw gebruikt zou hebben 15 of 16 jaar zonder iets daarvan
te geven. Zijn huisvrouw was de 'maecht' (meid) van Jan Cleys gedurende 10 of
12 jaren zonder dat ze er enige huur van gehad heeft. Ten derde: Jan Cleys zou
hout gehouwen hebben op het goed van Jan Tielens huisvrouw en hij heeft het
weggevoerd. Ten vierde heeft Jan Cleys een hof gebruikt die zij aan de kinderen
overgegicht en gegund hebben en hij gebruikt ook dit huis en ook dat Jan Cleys
aan de kinderen beesten zou geven: een koe en een paard zoals de huisvrouw van
Jan Cleys zou gehad hebben. En van koren en geleend geld en van pacht die Jan
Cleys op de bampt zou gekocht hebben, en dat de kinderen de bempt gebruikt
zouden hebben. En van al hetgeen waar hij Jan Tielens over aangesproken
heeft... (verwarrend). Mathijs Vaes scholtis en Jan Keeskens en Aert
Witters als schepenen en Jan Rutten en Meewis Swinnen zeggen 1) dat de partijen
hun twist zullen neerleggen en ze zullen de twee kinderen Lijske en Marie
dadelijk het huis laten aanvaarden. Ze mogen het aanvaarden en de helft van het
huis dat Jan Cleys en zijn huisvrouw haar leven lang zouden mogen hebben,
gebruiken en er hun wil mee doen. De moeder zal nooit nog iets op het huis te
zoeken hebben en ze moet het huis gerechtelijk afgeven .... (beschadigd).
Lijsbeth en Marie zullen dadelijk het hoefke aanvaarden en de moeder zal er
nooit nog over spreken. De pacht die Jan Cleys gekocht heeft aan de bampt,
zullen de kinderen niet betalen zolang de moeder leeft. Na de dood van hun
moeder zullen de kinderen aan Jan Cleys of zijn kinderen de helft van de pacht
geven die Jan Cleys op de bampt gekocht heeft of ze mogen de helft van de
hoeftpenningen afleggen. Jan Cleys zal nog alle boeten betalen die in de bank
van Exel gevallen zijn aan beide zijden. Jan Cleys zal aan Jan Tielens nog ter
hulp geven voor zijn kosten 30 stuivers en hij moet de kost betalen die in het
huis van Marie Meewis verteerd was. Deze uitspraak werd gedaan in Hechtelt in
het huis van Marie Meewis in 1523 op de vrijdag 'voer palmen'. De partijen
moeten deze uitspraak doen zetten op het schepenregister van Exel en de kosten
daarvan zullen de partijen half en half betalen.
Jan Rutten,
nadat hij ten heiligen gezworen had en op zijn eed gemaand zijnde, getuigt en
blijft bij het vermet en zegt nog meer dat voorwaarde was van de voorschreven 5
gulden jaarlijks van de beemd daar zullen deze drie niets voor geven zolang als
Marie leeft en als Marie dood is, dan ... (beschadigd)... Na de dood van
de moeder zullen de eerste kinderen de beemd in zijn geheel hebben en ...
Mathijs op zijn
eed gemaand, getuigt dat hij blijft bij de uitspraak maar van de twee mud rogge
zegt hij dat die goed recht daartoe heeft, het zal behouden. Hij blijft bij de
peys die gemaakt is, van het eerste tot het laatste.
Meewis Swinnen,
op zijn eed gemaand, getuigt en blijft bij de uitspraak en het vermet.
Aert Witters op
zijn eed gemaand, getuigt zolas Meeuwis Swinnen.
Getekend
Anthonius de Lapide, secretaris en schepen.
Wij Heynric
Tijsmans, Lenart Thonis, Heynric Heylen, Jan Keeskens, Gheeret Aenden Wijer en
Aert Witters schepenen in die tijd van de bank van Exel getuigen en doen condt,
onder het zegel van 'onss schepenampts stoels' dat de voorschreven punten zo
voor ons geschied zijn zoals voorschreven staat. En het is zo uitgeklaard, na
meenisse van onze scholtis. Het schepenzegel werd aangebracht op spatum van de
brief in 1525 op 5 december.
Jan Cleys met
zijn huisvrouw Marie heeft afstand gedaan van alle goederen die in de peys
werden vernoemd. Dit zal men vinden in 1525 op 29 juni. De gichte betreffende
de vijf rinsgulden vernoemd in de peys, zal men vinden op 2 juni 1523.